BB K12 Ovulatie, bevruchting, menstruatie

Ovulatie, bevruchting en menstruatie
Zaadcel gaat eicel binnen
1 / 36
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.

Items in this lesson

Ovulatie, bevruchting en menstruatie
Zaadcel gaat eicel binnen

Slide 1 - Slide

Eisprong of ovulatie 

Slide 2 - Slide

ovulatie/eisprong

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Ovulatie
Ovulatie is een moeilijk woord voor eisprong
De eicel komt 1 keer in de 4 weken vrij.
Dit is exact in het midden van de menstruatiecyclus,

Menstruatiecyclus:
Dag 1 = eerste dag van de menstruatie
Dag 14  => eisprong!
Dag 28 => weer menstruatie

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Menstruatiecyclus

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

start cyclus dag 1 ongesteld worden, dag 14 ovulatie, dag 29 ongesteld worden

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Periodieke onthouding - Onbetrouwbaar- Ovulatie




Slide 11 - Slide

Ovulatie (eisprong)en menstruatiecyclus
  • Gebeurt in de eierstokken
  • 1 keer per 28 dagen
  • Eicel blijft ongeveer 24 uur in leven

Slide 12 - Slide

Menstruatie = ongesteld zijn
Als er geen bevruchting heeft plaatsgevonden, is het baarmoederslijmvlies niet meer nodig.
Het wordt dan afgebroken.
Hierbij komt er bloed en stukje slijmvlies uit de vagina.
De baarmoeder verkrampt: dit doet pijn. Daarom hebben veel vrouwen pijn tijdens de menstruatie

Slide 13 - Slide

Vruchtbare periode
Na de ovulatie blijft een onbevruchte eicel ongeveer 12 tot 24 uur leven.
Daarna sterft de eicel af in de eileider en worden de resten opgenomen in het bloed.
Alleen als de eicel wordt bevrucht, kan de eicel langer in leven blijven.

Zaadcellen kunnen in het lichaam van de vrouw ongeveer 2 of 3 dagen leven.

Elke 4 weken is er daarom een perioden van ongeveer 5 tot 6 dagen dat een geslachtsgemeenschap kan leiden tot bevruchting van een eicel.
Dit is de vruchtbare periode
Deze duurt van ongeveer 3 dagen voor de ovulatie tot 1 of 2 dagen na de ovulatie.

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

Slide 16 - Link

Bevruchting
  • Bevruchting vindt plaats in de eileider!
  • Een zaadcel zwemt door de eileider naar de eicel
  • Er kan maar 1 zaadcel de eicel binnendringen
  • Als de kern van de zaadcel en de                                                     kern van de eicel samensmelten                                                             tot 1 nieuwe cel heb je bevruchting.

Slide 17 - Slide

Een ander woord voor ongesteld zijn
A
masturbatie
B
ovulatie
C
menstruatie
D
erectie

Slide 18 - Quiz

Een vrouw heeft zich laten steriliseren. Vinden bij deze vrouw nog menstruatie plaats? En ovulatie?
A
Wel menstruatie en geen ovulatie
B
alleen ovulatie en geen menstruatie
C
zowel menstruatie als ovulatie
D
zowel geen menstruatie als geen ovulatie meer

Slide 19 - Quiz

Vinden bij een zwangere vrouw menstruatie plaats? En ovulatie?
A
Zowel menstruatie als ovulatie
B
Wel menstruatie maar geen ovulatie.
C
Wel ovulatie maar geen menstruatie.
D
Geen menstruatie en geen ovulatie.

Slide 20 - Quiz

Rond welke dag vindt de ovulatie plaats tijdens de menstruatiecyclus?
A
0
B
4
C
14
D
28

Slide 21 - Quiz


wat gebeurt er tijdens dag
1 t/m 5
A
ovulatie
B
innesteling
C
menstruatie
D
bevalling

Slide 22 - Quiz

Hoe heet het vrijkomen van de eicel uit de eierstok?
A
bevruchting
B
ongesteldheid
C
ovulatie
D
vruchtbaarheid

Slide 23 - Quiz

Hoe noemen we het samensmelten van zaadcel en eicel?
A
bevruchting
B
innesteling
C
menstruatie
D
ovulatie

Slide 24 - Quiz

Wat gebeurt er op dag 14 in de menstruatiecyclus?
A
Ongesteld zijn
B
Ovulatie
C
Innesteling
D
Menstruatie

Slide 25 - Quiz


Op welke dagen van een menstruatiecyclus kan geslachtsgemeenschap leiden tot bevruchting van de eicel?
Van ongeveer drie dagen…


A
voor de menstruatie tot één dag na de menstruatie.
B
na de ovulatie tot één dag voor de menstruatie.
C
na de menstruatie tot één dag voor de ovulatie.
D
voor de ovulatie tot één dag na de ovulatie.

Slide 26 - Quiz

Hoe noem je de
4 tot 7 dagen
vóór de pijl?
A
Ovulatie
B
Menstruatie
C
Vruchtbare periode
D
Masturbatie

Slide 27 - Quiz

Een vrouw heeft een regelmatige menstruatiecyclus.
Ze is ongesteld geworden en heeft dit op de kalender aangegeven (zie afbeelding).

Op welke datum ongeveer heeft haar laatste ovulatie waarschijnlijk plaatsgevonden?

A
24 februari
B
1 maart
C
10 maart
D
17 maart

Slide 28 - Quiz

Bij vrouwen treden veranderingen op van de lichaamstemperatuur in verband met de menstruatiecyclus. Bij de ovulatie stijgt de lichaamstemperatuur licht.
Hiernaast is de lichaamstemperatuur van een vrouw van 10 april tot 10 mei weergegeven. Op welke dag in april of mei was haar ovulatie?
A
24 april
B
7 mei
C
15 april
D
17 april

Slide 29 - Quiz


In welke periode vindt waarschijnlijk ovulatie plaats?
A
In de periode van dag 1 tot dag 3
B
In de periode van dag 13 tot dag 15
C
In de periode van dag 26 tot dag 28
D
Dat weet je niet, dat is elke 4 weken weer helemaal anders

Slide 30 - Quiz

Lees de onderstaande tekst en gebruik de afbeelding.
Charlotte wil in een kalender aangeven wanneer ze menstrueert.
Op 7 februari begint haar menstruatie. Charlotte menstrueert 4 dagen en haar cyclus is erg regelmatig en duurt 28 dagen.
(Let op de overgang van de dagen in de volgende maand!!)

Op welke dag zal haar ovulatie ongeveer plaatsvinden?

A
Op 20 februari
B
Op 24 februari
C
Op 6 maart

Slide 31 - Quiz

Slide 32 - Video

bevruchting

Slide 33 - Slide

bevruchting

Slide 34 - Slide

extra informatie
Op de volgende slide staat een link met extra filmpjes en uitleg.
Vooral handig als je het nog niet zo goed weet, 
of als je deze lessonup voor de tweede keer doet

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Link