This lesson contains 11 slides, with interactive quiz and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
De opkomst van de emancipatiebewegingen
Slide 1 - Slide
Wat weet je over EMANCIPATIE?
Slide 2 - Mind map
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
https:
Slide 9 - Link
Bron:
Vanaf het uitroepen van de Republiek in 1588 werd Nederland een protestantse natie. Katholieken werden niet vervolgd, maar wel achtergesteld. Via de grondwet van 1848 wkam aan deze situatie een definitief einde: kerk en staat werden gescheiden. De katholieken mochten nu hun geloof weer openlijk uiten. In 1853 volde een wet dat er in Nederalnd weer bisschoppen aangesteld mochten worden, wat eerder verboden was. De katholieke emancipatie kon beginnen, maar een groot deel van de Nederlanders, inclusief koning Willem III vond dat maar niets.
Er ontstonden in 1853 enorme protesten; de Aprilbeweging. Deze beweging was antikatholiek en antiliberaal. De liberalen onder leiding van Thorbecke hadden er immers voor gezorgd dat de protestantse kerk haar bevoorrechte situatie had verloren. Hiernaast zie je een fragment van een protestlied van de Aprilbeweging.
Bron: GS Compact Vwo kenmerkende aspecten p. 110
O Willem Drie, o Geuzekoning!
Gedenkt Uw afkomst en Uw plaats,
Ontwaak, en toon U in Uw woning
Trots die schreeuwers weer de baas.
't woedend Thorgebrom
Maal daar niet om!
Maar het Geuzenlied
Versmaad dat niet,
Och, help ons, help ons uit 't verdriet!
Slide 10 - Slide
Leg aan de hand van je kennis van tijdvak 5 uit waarom er een vergelijking met geuzen wordt gemaakt.
Bij de aanhangers van de Aprilbeweging overheerste het idee dat het Nederlanderschap en het katholiek zijn eigenlijk onverenigbaar waren; echte Nederlanders waren protestants. Geef aan:
*Welk argument aanhangers konden aanvoeren om dit idee te ondersteunen
*Welk argument de katholieken waarschijnlijk gegeven zouden hebben
*Welk tegenargument de liberalen zouden hebben aangevoerd.