V3 - Grammatica - taalkundig ontleden - herhaling V2

V3
Taalkundig ontleden
herhaling V2
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

V3
Taalkundig ontleden
herhaling V2

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Sleep de woorden naar het juiste vakje
znw
lw
bnw
ww
vz
tw
20
maart
is
het
astronomisch
begin
van
de
lente

Slide 3 - Drag question

Sleep elk woord naar de juiste woordsoort.
Zelfstandig naamwoord
Bijvoeglijk naamwoord
Zelfstandig werkwoord
Hulpwerk-
woord
persoonlijk 
voornaamwoord
Bezittelijk 
voornaamwoord
Voorzetsel
Bijwoord
Hun
klantenservice
wordt
momenteel
overspoeld
door
telefoontjes
van
ontevreden
klanten.

Slide 4 - Drag question

3. Noteer pers. - bez. - aanw. en betr. voornaamwoorden uit onderstaande zin.
Heeft zij die posters gezien die in mijn kamer hangen?

Slide 5 - Open question

4. Wat is de woordsoort van het woordje me in de zin
'Ik heb me vergist in de opgave.'?


Ik heb me vergist.
A
persoonlijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord
C
wederkerend voornaamwoord

Slide 6 - Quiz

5. Wie heeft die woordsoorten eigenlijk bedacht?
A
die = betrekkelijk voornaamwoord
B
die = aanwijzend voornaamwoord
C
wie = vragend voornaamwoord
D
eigenlijk = bijvoeglijk naamwoord

Slide 7 - Quiz

6. Hoe laat is het?
hoe - welke woordsoort?
A
vragend vnw
B
bijwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
betrekkelijk vnw

Slide 8 - Quiz

7. Noteer de voornaamwoorden van de zin 'Men heeft jarenlang iedereen de schuld gegeven van de problemen, behalve zichzelf.'

Slide 9 - Open question

8. Wat is juist over je, je en je?
Je (1) verslikte je (2) in je (3) appel.
A
1 pers.vnw - 2 bez. vnw - 3 wdkd.vnw
B
1 bez. vnw - 2 wdkd.vnw - 3 pers.vnw
C
1 wdkd.vnw - 2 pers.vnw - 3 bez.vnw
D
1 pers.vnw - 2 wdkd.vnw - 3 bez.vnw

Slide 10 - Quiz

9. Noteer de telwoorden:
Verscheidene mensen hebben vandaag voor de eerste keer geschaatst.

Slide 11 - Open question

10. Maak een samengestelde zin.
Het moet een nevenschikking zijn.

Slide 12 - Open question

11. Maak een samengestelde zin.
Het moet een onderschikking zijn.

Slide 13 - Open question


Hoe ging deze LessonUp?
A
onvoldoende
B
matig
C
voldoende
D
goed

Slide 14 - Quiz