Hoofdstuk 2: Acteren

Hoofdstuk 2
Acteren
1 / 48
next
Slide 1: Slide
DramaMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3,4

This lesson contains 48 slides, with interactive quizzes, text slides and 12 videos.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 2
Acteren

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

2.1 Gereedschap van een acteur
Als acteur kun je 4 onderdelen van je lijf inzetten om toneel te spelen:

  1. HOUDING
  2. BEWEGING
  3. MIMIEK
  4. STEM

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Houding
Bij het beschrijven van de houding zeg je alleen wat je ziet, zonder dit te interpreteren (= uitleggen).
Bijvoorbeeld: De vrouw zit rechtop in de stoel, terwijl de man rechtop staat en schuin in de camera kijkt.
En niet: Cercei Lannister kijkt arrogant, terwijl haar broer onzeker kijkt.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Beweging
Bij het beschrijven van bewegingen kun je het hebben over:
- zijn de bewegingen groot of klein?
- het tempo / ritme van de beweging
- zit er herhaling in?
- zijn de bewegingen synchroon? (tegelijk)
Ook hier weer alleen beschrijven wat je ziet en niet interpreteren!

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Mimiek
Betekent gezichtsuitdrukking. Ook dit beschrijf je door te zeggen wat je ziet zonder interpretatie.
Dus: De man kijkt fronsend in de camera.
En niet: Louis van Gaal is geïrriteerd omdat de pers niet luistert.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Stem
De stem van de acteur is heel bepalend voor een personage.
Beschrijf bij de stem hoe deze klinkt.
- volume (hard/zacht)
- klemtoon (nadruk)
- intonatie (toonhoogte)
- Tempo (snel/langzaam)
Ook dit beschrijf je zonder te interpreteren!

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

2.2 Verbaal/non-verbaal spel
Non-verbaal spel: spel met tekst
  1. Taalgebruik: wat iemand zegt
  2. Stemgebruik: hoe diegene dat zegt

Verbaal spel: spel zonder tekst (stil spel)
  1. Mimiek
  2. Gebaren
  3. Houding

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

OEFENEN
Je moet spel kunnen omschrijven. Je schrijft dan over de SPELELEMENTEN:
Actie/Handeling
Tekst

Let op dat je objectief beschrijft, niet je eigen interpretatie!
En lees altijd goed: "Waaraan zie je dat..." = geen tekst.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Beschrijf de beweging in deze foto.

Slide 9 - Open question

This item has no instructions

Beschrijf de mimiek van deze man:

Slide 10 - Open question

This item has no instructions

2.3 Stem / Stemtechniek
Een acteur kan in zijn spel verschillende technieken toepassen om een toneeltekst zo goed mogelijk over te brengen bij het publiek. 
Deze stemtechnieken moet je kennen:
VOLUME (hard/zacht)
KLEMTOON (nadruk)
PAUZERING (stiltes)
INTONATIE (toonhoogte)
TEMPO (snel/langzaam, pauzes)

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

1

Slide 12 - Video

This item has no instructions

03:10
Welke invloed heeft PAUZERING van premier Rutte op de tekst die hij zegt?

Slide 13 - Open question

This item has no instructions

2.4 Spelgrootte / Speelstijlen
Een acteur moet mimiek, houding, beweging en stem kunnen spelen in verschillende speelstijlen (-groottes).
Naturel
Uitvergroot
Typematig
Absurd

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Noem de speelstijlen van klein naar GROOT:
uitvergroot, typematig, naturel, absurd

Slide 15 - Open question

This item has no instructions

OEFENEN
Benoem de speelstijl in de volgende video's.
Naturel, Uitvergroot, Typematig, Absurd

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Slide 17 - Video

This item has no instructions

Welke speelstijl was dit?
A
Naturel spel
B
Uitvergroot spel
C
Typematig spel
D
Absurd spel

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Slide 19 - Video

This item has no instructions

Welke speelstijl was dit?
A
Naturel spel
B
Uitvergroot spel
C
Typematig spel
D
Absurd spel

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Slide 21 - Video

This item has no instructions

Dit is typematig spel.
Noem drie elementen van spel die de acteurs toepassen, waardoor het typematig wordt.

Slide 22 - Open question

This item has no instructions

2.5 Verschillende rollen
Hoofdrol
Bijrol
Figurant
Edelfigurant
Dubbelrol
Understudy

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

2.6 Status
Status = machtsverhouding tussen twee of meer spelers.  
  
Innerlijke kenmerken HOGE status:
- Zelfverzekerd
- Ontspannen

 Innerlijke kenmerken LAGE status:  
- Onzeker/ verlegen  
 - Angstig 

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Voorbeeld
Denk aan:
- een koning en bediende of een bewaker en een gevangene. Maar dit hoeft zeker het geval niet te zijn. Want stel dat de bediende erachter komt dat de koning in zijn slaap duimt en dreigt dit aan het volk bekend te maken. Dan zijn de rollen opeens omgekeerd

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Noem een BEROEP met een hoge status

Slide 26 - Open question

This item has no instructions

1

Slide 27 - Video

This item has no instructions

Beschrijf het verschil in status tussen Juf Ank en de andere moeders.
Benoem hierbij de houdingen en mimiek.

Slide 28 - Open question

This item has no instructions

Beschrijf het verschil in status tussen Juf Ank en de andere moeders.
Benoem hierbij de houdingen en mimiek.

Slide 29 - Open question

This item has no instructions

Slide 30 - Video

This item has no instructions

Wie is de baas in de scene? Hoe laten ze het statusverschil in hun spel zien?

Slide 31 - Open question

This item has no instructions

Wie hoge en lage status?

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Wie hoge en lage status?

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Wie hoge en lage status?

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

HOGE STATUS
veel ruimte innemen
Duidelijk hoorbaar
Voeten naar buiten gedraaid
Rechtop staan
Vloeiende bewegingen
Hoofd stilhouden als je praat
grote gebaren maken
diep in- en uitademen
duidelijke, rustige manier van praten
lang oogcontact


LAGE STATUS
jezelf klein maken
Zachte toon
Voeten naar binnen gedraaig
Geen vloeiende beweging
Hoofd bewegen als je praat
onrustige ademhaling
onzekere manier van praten
de ander niet aan durven kijken
niet stevig op twee benen staan


Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Slide 36 - Video

This item has no instructions

In het vorige fragment zag je een scene uit De Gelaarsde Poes waar zowel de hoge status, als de lage status wordt gespeeld.
Welk personage heeft de hoge status en welke personage in de lage status?

Slide 37 - Open question

This item has no instructions

3.4 Emoties
De basisemoties die je met je mimiek, houding, beweging en stem kunt uitdrukken zijn: Bang, Boos, Blij en Bedroefd. 

Slide 38 - Slide

This item has no instructions

1

Slide 39 - Video

This item has no instructions

Welke emotie heeft dit personage en hoe hoor je dat in het stemgebruik?B

Slide 40 - Open question

Angst, door het zachtjes praten
1

Slide 41 - Video

This item has no instructions

Beschrijf in houding en stem hoe je kan zien dat Harry boos is.

Slide 42 - Open question

This item has no instructions

2

Slide 43 - Video

This item has no instructions

Welke emotie zie je aan het einde bij "Juf Ank". Beschrijf haar mimiek.

Slide 44 - Open question

This item has no instructions

1

Slide 45 - Video

This item has no instructions

Welke emotie zie je in dit fragment. Benoem de bewegingen.

Slide 46 - Open question

This item has no instructions

1

Slide 47 - Video

This item has no instructions

Welke emotie heeft de vrouw in de roze blouse? Benoem haar mimiek.

Slide 48 - Open question

This item has no instructions