A. Ministeriële verantwoordelijkheid
B. Rechtstreekse verkiezingen (eerste kamer niet)
C. Eerste kamer indirecte verkiezingen, via provinciale staten.
D. Eerste en tweede kamer kunnen door de koning ontbonden worden.
E. Vergaderingen zijn openbaar
F. Recht van interpellatie / Recht van amendement/ Recht van enquête
G. Begroting -> Prinsjesdag
H. Grondrechten