What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
OPG intermediate 110, 111, 112 Comparatives & Superlatives
1 / 20
next
Slide 1:
Slide
Engels
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
This lesson contains
20 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
15 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Comparatives and superlatives
Trappen van vergelijking
-
Comparative
: vergrotende trap
-
Superlative
: overtreffende trap
Box A is
small.
Box B is
small
er
than box A.
Box C is the
small
est
of all.
A
B
C
Slide 2 - Slide
Comparatives and superlatives
Woorden van 1 lettergreep:
- Comparative:
-er
-
Superlative
:
-est
old
old
er
old
est
Slide 3 - Slide
Comparatives and superlatives
1. Bijvoeglijk naamwoord eindigt op een -e,
gebruik dan
-r
en
-st.
larg
e
large
r
large
st
Spellingsregels:
2. Bijvoeglijk naamwoord eindigt op medeklinker + y,
gebruik dan
-ier
en
-iest.
hap
py
happ
ier
happ
iest
Slide 4 - Slide
Comparatives and superlatives
h
ot
hot
ter
hot
test
Spellingsregels:
3. Bijvoeglijk naamwoord eindigt op 1 klinker (a, e, i, o, u)
+ 1 medeklinker, medeklinker verdubbelen
b
ig
big
ger
big
gest
Slide 5 - Slide
Comparatives and superlatives
Woorden van 3 lettergrepen of meer:
- Comparative:
more
-
Superlative
:
most
expensive
more
expensive
most
expensive
Slide 6 - Slide
Comparatives and superlatives
famous
more
famous
most
famous
Zelfde regel geldt voor bijvoorbeeld:
famous
en
boring
boring
more
boring
most
boring
Slide 7 - Slide
Comparison of adverbs
Je moet voorzichtiger rijden: You have to drive
more carefully.
Je moet vaker oefenen: You should exercise
more often.
Slide 8 - Slide
Comparatives and superlatives
good/well
better
best
Uitzonderingen (uit je hoofd leren!)
bad/ill
worse
worst
much/many
little
more
less
most
least
Slide 9 - Slide
unit 11
He is taller
than
Mary.
He is
as
tall
as
James.
He is
one of the
tallest in his class.
He is taller than
me
/ He is taller than
I am.
Slide 10 - Slide
Unit 112
a bit
cheaper -->
fearly
cheaper -->
much
cheaper,
faster and faster,
more and more
expensive = steeds sneller
The faster
you drive,
the sooner
you get there."
The sooner, the better = hoe eerder hoe beter
Slide 11 - Slide
My house is (groter) ...
than yours.
Slide 12 - Open question
Who is the (rijkste) ...
woman on earth?
Slide 13 - Open question
This flower is (mooier)
... than that one.
Slide 14 - Open question
What is your ... (slechste) subject at school?
A
badder
B
worse
C
worst
D
baddest
Slide 15 - Quiz
The ... (minste) you can do is study for the tests.
A
leasest
B
least
C
littlest
D
less
Slide 16 - Quiz
een beetje duurder
... more expensive
best wat duurder
... more expensive
veel duurder
... more expensive
a bit
slightly
rather
fairly
much
a lot
Slide 17 - Drag question
Vertaal: Hoe geodkoper, hoe beter.
Slide 18 - Open question
vertaal: Ik voelde me steeds minder enthusiast.
Slide 19 - Open question
Vertaal: Het is niet zo koud als gisteren.
Slide 20 - Open question
More lessons like this
2D thuisles 5: herhaling vergrotende trap.
April 2020
- Lesson with
19 slides
Engels
Voortgezet speciaal onderwijs
H1A les op 28 januari 2021
January 2021
- Lesson with
18 slides
Engels
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
Comparatives & Superlatives
October 2023
- Lesson with
27 slides
Engels
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
Comparatives & Superlatives
May 2023
- Lesson with
18 slides
Engels
Middelbare school
havo
Leerjaar 1,2
Comparatives & Superlatives
March 2021
- Lesson with
15 slides
Engels
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
Comparatives and Superlatives
January 2021
- Lesson with
14 slides
Engels
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
KJ-Comparatives & Superlatives + Unit 2
September 2023
- Lesson with
18 slides
Engels
Middelbare school
vmbo
Leerjaar 1-3
Comparatives & Superlatives
April 2022
- Lesson with
16 slides
Engels
Middelbare school
havo
Leerjaar 1