De opkomst van dictaturen: Communisme, propaganda en de gevallen van China en Noord-Korea

De opkomst van dictaturen: Communisme, propaganda en de gevallen van China en Noord-Korea

Leerdoel

Aan het einde van de les zul je begrijpen hoe dictaturen, communisme en propaganda werken en de specifieke gevallen van China en Noord-Korea kunnen analyseren.

Wat weet je al over dictaturen en propaganda?

Wat zijn dictaturen?

Dictaturen zijn autoritaire regeringen waarin één persoon of een kleine groep de totale controle heeft over het land, meestal zonder rekening te houden met de rechten van de burgers.

Communisme en dictatuur

Communistische landen streven naar een klasseloze maatschappij waarin de staat eigendom is van productiemiddelen. In praktijk leidt dit vaak tot dictatoriale regimes.

Propaganda en controle

Propaganda wordt gebruikt om de publieke opinie te beïnvloeden en de controle te versterken. Het wordt ingezet om steun te vergaren voor de heersende partij en om tegenstanders te onderdrukken.

Het regime in China

China wordt geregeerd door de Communistische Partij, die strenge controle uitoefent over de media en de vrijheid van meningsuiting beperkt. De Chinese regering maakt ook gebruik van propaganda om haar imago te versterken.

Noord-Korea: Een gesloten samenleving

Noord-Korea wordt geleid door de Kim-dynastie, waar propaganda een cruciale rol speelt in het handhaven van de macht. De bevolking wordt sterk gecontroleerd en gemanipuleerd door de heersende elite.

Analyse van propaganda

Bekijk samen propagandamateriaal uit China en Noord-Korea en analyseer hoe de boodschappen de bevolking beïnvloeden. Bespreek de impact van deze propaganda op de samenleving.

Evaluatie en discussie

Bespreek met de klas de ethische en politieke implicaties van dictaturen, communisme en propaganda. Moedig de studenten aan om kritisch na te denken over de onderwerpen en hun eigen mening te vormen.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.