220610_2E_lezen les 5

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k, g, t
• Leerjaar 2

Ga rustig op je plek zitten:

• tas op de grond
• oortjes uit
• telefoon in je tas

Pak daarna je leesboek en ga lezen.

Wat gaan we vandaag doen?

- Korte terugblik: woensdag.

- Een paar vragen over de lesstof.

- Zelf werken: klassenboek.

- Afsluiten: volgende les.

Verwijswoorden en signaalwoorden

Als je een tekst wilt begrijpen, dan moet je kunnen zien waar verwijswoorden naar verwijzen.

- opsomming: na elkaar opnoemen van punten/onderdelen

> ten eerste, daarna

- tegenstelling: twee dingen die tegenover elkaar staan

> maar, daarentegen

- reden: waarom iemand iets doet

> omdat, namelijk

Waarnaar verwijst een verwijswoord?

1. naar een woord dat al eerder is genoemd
2. naar een woord dat nog genoemd moet worden.

Bij deze vraag inventariseer je samen met de leerlingen of zij weten waarnaar een verwijswoord verwijst. Leerlingen kunnen checken met deze vraag of ze zelfstandig weten waarnaar dit verwijst.

Je gebruikt verwijswoorden om...

1. ... het moeilijker te maken voor de lezer.
2. ... de tekst korter te maken.
3. ... meer afwisseling in de tekst te krijgen.
4. ...de tekst leuker te maken.

 Hoe noem je woorden die wijzen op een 

 verband tussen zinnen of alinea’s?

1. trefwoorden
2. synoniemen
3. signaalwoorden
4. uitdrukkingen

 Op welk tekstverband wijzen de   

 signaalwoorden maar, toch en echter?

1. opsomming
2. tegenstelling
3. reden
4. conclusie

 Op welk tekstverband wijzen de   

 signaalwoorden want en omdat?

1. opsomming
2. conclusie
3. tegenstelling
4. reden

 Op welk tekstverband wijzen de  

 signaalwoorden daardoor en zodat?

1. oorzaak-gevolg
2. opsomming
3. conclusie
4. tegenstelling

Wat ga je doen?

Maken klassenboek les 10 juni.

Hulp

Theorie lesboek blz. 235-237.

Afspraak

Werk stil voor jezelf.

Vragen?

Hand opsteken. 

Klaar?

Werken aan de boekopdracht.

Taak in Numo.

Volgende les

- een korte check

- oefenen met teksten