2021 3VM H3.1 Hoe betaal je

H3.1 Hoe betaal je
Deze les:
  • Directe / indirecte ruil
  • Geldfuncties
  • Chartaal / Giraal geld.
1 / 30
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

H3.1 Hoe betaal je
Deze les:
  • Directe / indirecte ruil
  • Geldfuncties
  • Chartaal / Giraal geld.

Slide 1 - Slide

Hoofdstuk 3
Blz. 70 Vraag 6
Blz. 70 Vraag 7
Blz. 70 Vraag 8

Slide 2 - Slide

contant of pin
  • Wordt er meer contant of met pin betaald??
  • Hoe lang is dat al zo?.

Slide 3 - Slide

Soorten geld

  • 1. Chartaal geld

  • -> alle munten en bankbiljetten die consumenten en bedrijven bezitten (niet banken)
  • 2. Giraal geld
  • -> tegoeden die mensen en bedrijven op hun betaalrekening hebben

Slide 4 - Slide

Geld lenen kost geld
  • Let op!
  • * Giraal geld kun je zonder kosten en direct omzetten in chartaal geld
  • * Giraal geld kun je overmaken naar een andere bankrekening
Geld op een spaarrekening is dus geen giraal geld (je kunt het niet direct opnemen of overboeken naar de betaalrekening van iemand anders)

Slide 5 - Slide

Functies van geld
  • 1. Ruilmiddel
  • -> je koopt of verkoopt goederen of diensten met geld
  • 2. Rekenmiddel
  • -> je kunt de waarde van verschillende producten met elkaar vergelijken
  • 3. Spaarmiddel
  • -> je geeft een deel van je inkomen niet uit, zodat je het later kunt gebruiken

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Welk voorbeeld is GEEN voorbeeld van directe ruil
A
banaan voor een pen
B
banaan voor geld
C
pen voor een appel
D
appel voor een banaan

Slide 8 - Quiz

Wat is een voorbeeld van chartaal geld?
A
creditcard
B
bankpas
C
biljetten
D
pinpas

Slide 9 - Quiz

Het kopen van een spijkerbroek bij de H&M is ...
A
directe ruil
B
indirecte ruil

Slide 10 - Quiz

Welke 3 geldfuncties ken je?

Slide 11 - Open question

Als geld wordt gebruikt om de waarde van goederen en diensten aan te geven dan is het?
A
een betaalmiddel
B
giraal geld
C
een rekenmiddel
D
chartaal geld

Slide 12 - Quiz

Wat is chartaal geld?
A
munten
B
bankbiljetten
C
munten en bankbiljetten
D
giraal geld

Slide 13 - Quiz

Wat is een ander woord voor contant geld?
A
giraal geld
B
chartaal geld

Slide 14 - Quiz

Als geld wordt gebruikt om de waarde van goederen en diensten aan te geven dan is het?
A
een betaalmiddel
B
giraal geld
C
een rekenmiddel
D
chartaal geld

Slide 15 - Quiz

Wat is chartaal geld?
A
munten
B
bankbiljetten
C
munten en bankbiljetten
D
giraal geld

Slide 16 - Quiz

Welke vormen van geld bestaan er?

Slide 17 - Open question

Hoe betaal jij ermee?

Slide 18 - Open question

welke voor- en nadelen hebben deze verschillende betaalvormen?

Slide 19 - Open question

Welk voorbeeld is GEEN voorbeeld van directe ruil
A
banaan voor een pen
B
banaan voor geld
C
pen voor een appel
D
appel voor een banaan

Slide 20 - Quiz

Wat is een voorbeeld van chartaal geld?
A
creditcard
B
bankpas
C
biljetten
D
pinpas

Slide 21 - Quiz

Het kopen van een spijkerbroek bij de H&M is ...
A
directe ruil
B
indirecte ruil

Slide 22 - Quiz

Welke vormen van geld bestaan er?

Slide 23 - Open question

Wat is geen spaarmotief?
A
Voorzorg
B
Doel
C
Vakantie
D
Rente

Slide 24 - Quiz

Door de inflatie kan ik...
A
meer besteden
B
minder besteden

Slide 25 - Quiz

Wat zijn geen soorten rentes?
A
Variabele
B
horizontale
C
vaste
D
verticale

Slide 26 - Quiz

Bereken de enkelvoudige rente na 1 jaar sparen:
€1000 op de rekening tegen 2% rente
A
€50,00
B
€60,00
C
€30,00
D
€20,00

Slide 27 - Quiz

Bereken de samengestelde rente na 2 jaar sparen:
€1000 op de rekening tegen 2% rente
A
€1040,10
B
€1040,20
C
€1040,30
D
€1040,40

Slide 28 - Quiz

Bereken de enkelvoudige rente na 2 jaar sparen:
€1000 op de rekening tegen 2% rente
A
€40,00
B
€120,00
C
€60,00
D
€100,00

Slide 29 - Quiz

Hoe bereken je het saldo?
Oud saldo €24,51 tegoed (creditsaldo)
Ontvangen €9,00 +
Betaald €50,00 -
------------------- 
Nieuw saldo €16,49 tekort (debetsaldo)

Slide 30 - Slide