LES 10_11_Thermische verschijnselen

1 / 126
next
Slide 1: Slide
NatuurwetenschappenHoger onderwijs

This lesson contains 126 slides, with interactive quizzes, text slides and 7 videos.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Iets dat warm aanvoelt bevindt zich op een hogere temperatuur dan iets dat koud aanvoelt
JUIST
FOUT

Slide 5 - Poll

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Een ijzeren kubus van 5 kg (kubus A) op een temperatuur van 60°C wordt in thermisch contact gebracht met een ijzeren kubus van 10 kg (kubus B) op 15°C. Welke uitspraak is correct?
warmte stroom van kubus A naar kubus B tot ze dezelfde inwendige energie hebben
warmte stroom van kubus A naar kubus B tot ze dezelfde temperatuur hebben
De warmte gaat spontaan van kubus B naar kubus A, want B heeft de grootste inwendige energie
Temperatuur stroomt van kubus A naar kubus B tot ze dezelfde inwendige energie hebben

Slide 20 - Poll

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Video

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Video

Slide 32 - Slide

Hoe kan je de uitzetting van de bol verklaren?
de deeltjes worden groter en nemen meer plaats in
de afstand tussen de deeltjes wordt groter
er vloeit meer warmte tussen de deeltjes
de materie tussen de deeltjes zet uit

Slide 33 - Poll

Slide 34 - Slide

Wat als je een metalen ring opwarmt....
de "opening" wordt kleiner
de opening wordt groter
de opening blijft even groot

Slide 35 - Poll

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Slide

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Slide

Slide 40 - Slide

Slide 41 - Slide

Slide 42 - Slide

Slide 43 - Slide

Slide 44 - Slide

Slide 45 - Slide

Twee voorwerpen op verschillende temperatuur worden in contact gebracht, wat is de eindtemperatuur?
60°C
Tussen 20 °C en 100 °C maar minder dan 60° C
Tussen de 20°C en 100°C maar meer dan 60 °C
niet te beantwoorden

Slide 46 - Poll

Slide 47 - Slide

Slide 48 - Slide

Slide 49 - Slide

Slide 50 - Slide

Slide 51 - Slide

Een leerling zegt.... als een voorwerp een grote warmtecapaciteit heeft, zal de temperatuur veel stijgen als je warmte toevoegt, bij een voorwerp met een kleine warmtecapaciteit is die stijging veel kleiner

Slide 52 - Open question

Slide 53 - Slide

Slide 54 - Slide

Slide 55 - Slide

Slide 56 - Slide

Waarom voelt op een warme zomeravond het zand warm aan en het zeewater koud en bij een avondlijke strandwandeling is voelt het zand koud aan en het zeewater aangenaam.

Slide 57 - Open question

Slide 58 - Slide

Wat is een gematigd zeeklimaat? Hoe kan je dat verklaren?

Slide 59 - Open question

Slide 60 - Slide

Water is een ideaal koelmiddel, maar water kan je ook gebruiken om gerechten warm te houden. Verklaar!

Slide 61 - Open question

Slide 62 - Slide

Slide 63 - Slide

Slide 64 - Slide

Slide 65 - Slide

Een leerling zegt dat bij thermisch contact temperatuur wordt overgedragen tussen twee voorwerpen en dat de stijging in temperatuur bij het ene voorwerp gelijk is aan de daling in temperatuur bij het andere voorwerp. Heeft de leerling gelijjk? Indien niet hoe ga je de leerling dan verbeteren?

Slide 66 - Open question

Slide 67 - Slide

Slide 68 - Slide

Warmte
Temperatuur
Inwendige energie
Warmtecapaciteit
geeft aan hoe "hevig" deeltjes bewegen
energie die wordt overgedragen
een goed koelmiddel heeft een grote....
de som van de bewegingsenergie en interactieenergie van de deeltjes

Slide 69 - Drag question

Slide 70 - Slide

geleiding
stroming
Straling

Slide 71 - Slide

Slide 72 - Slide

Slide 73 - Slide

Slide 74 - Slide

Slide 75 - Video

Slide 76 - Slide

Slide 77 - Slide

Slide 78 - Video

Slide 79 - Slide

Slide 80 - Video

Slide 81 - Slide

Slide 82 - Slide

Slide 83 - Slide

Slide 84 - Slide

Slide 85 - Slide

Slide 86 - Slide

30% afgegeven door geleiding en stroming, 70% door straling!

Slide 87 - Slide

Slide 88 - Slide

Slide 89 - Slide

Slide 90 - Slide

Slide 91 - Slide

Slide 92 - Slide

Welke vorm van straling wordt voorgesteld?
straling
stroming
geleiding
1
2
3

Slide 93 - Drag question

Energietransport zonder tussenkomst van materie
A
convectie
B
conductie
C
radiatie
D
dat kan niet

Slide 94 - Quiz

Energietransport met tussenkomst van materie maar er is geen zichtbare verplaatsing van de materie
A
stroming
B
straling
C
geleiding
D
dat kan niet

Slide 95 - Quiz

Energietransport die vooral voorkomt in vloeistoffen en gassen
A
convectie
B
conductie
C
radiatie

Slide 96 - Quiz

Slide 97 - Slide

Slide 98 - Slide

Slide 99 - Slide

Als je warmte toevoegt aan een stof dan zal de temperatuur van die stof altijd toenemen
JUIST
FOUT

Slide 100 - Poll

Als water verdampt dan wordt er....

warmte afgegeven aan de omgeving
warmte opgenomen uit de omgeving

Slide 101 - Poll

Slide 102 - Slide

Slide 103 - Slide

Slide 104 - Slide

Slide 105 - Slide

Slide 106 - Slide

Zoek de fout!
Wat "kost" het meest energie:  smelten of  koken?

Slide 107 - Slide

Slide 108 - Slide

Slide 109 - Slide

Welke factoren beïnvloeden de verdampingssnelheid (en op welke manier)

Slide 110 - Open question

Slide 111 - Slide

Slide 112 - Slide

Slide 113 - Slide

Slide 114 - Slide

Waar zullen aardappelen het snelst "gaar" zijn, bij koken op zeeniveau of bij koken op de top van een hoge berg?

Slide 115 - Open question

Slide 116 - Slide

Slide 117 - Slide

Slide 118 - Slide

Slide 119 - Slide

Slide 120 - Slide

Slide 121 - Slide

Slide 122 - Slide

Slide 123 - Slide

Slide 124 - Slide

Slide 125 - Slide

Slide 126 - Slide