This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Items in this lesson
Opvoeding 4.1.
Slide 1 - Slide
Hoe was je vakantie?
Slide 2 - Poll
Pinksteren
Slide 3 - Slide
Periode doelen
Slide 4 - Slide
Lesdoelen les 1
De student:
Kent het verschil tussen waarnemen en observeren
Kent het verschil tussen objectief en subjectief waarnemen
Weet welke waarnemingsfouten voor kunnen komen
Hoofdstuk 8
Slide 5 - Slide
Observeren
Slide 6 - Mind map
Waarnemen en observeren; wat is het verschil?
Opdracht: schrijf op wat je ziet
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Waarnemen en observeren wat is het verschil?
Opdracht: Schrijf alle gele voorwerpen op.
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Verschil waarnemen en observeren
Waarnemen: Met je zintuigen --> hersenen geven betekenis
Observeren: Bewust en doelgericht waarnemen. Je wilt een vraag beantwoord hebben.
Slide 11 - Slide
Objectief en subjectief
Objectief: Feitelijk
Subjectief: Meningen en gedachten
Oefening: Schrijf op wat je als eerste ziet.
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Video
Waarnemingsfouten
Onvolledig waarnemen: Je kunt niet alles zien
Verschillend waarnemen: Je ziet iets ander dan de ander
Onjuist waarnemen: Je gedachten veranderen met de tijd
selectieve waarneming: Je ziet wat je wilt zien.
Hoe is dit te verklaren: referentiekader (normen en waarden)
Slide 14 - Slide
Eindopdracht 1
Deel 1
Wat betekent het begrip observeren
Wat heb je al eerder geobserveerd binnen je stage? Met welk doel?
Deel 2 Bekijk het filmpje op de volgende dia:
Met welk doel ga je het filmpje observeren? bv. welke activiteiten doet Max in het filmpje.
Voer de observatie uit.
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Video
M beweegt met haar billen op haar stoel en kijkt uit het raam. M kijkt naar J, die aan zijn schoen zit. Als de juf gaat staan bij de uitleg, kijkt M naar haar. Als de juf zegt dat M moet gaan zitten, gaat ze zitten. M kijkt uit het raam.
Goede observatie
Geen goede observatie
Slide 17 - Poll
Meike gaat vaak tegen de regels in en blijft niet netjes op haar stoel zitten.