werkwoordspelling koningsdag

Koningsdag 

werkwoordspelling
1 / 21
next
Slide 1: Slide
SpellingBasisschoolGroep 6-8

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Koningsdag 

werkwoordspelling

Slide 1 - Slide

(worden)
Koningsdag ...... ieder jaar uitbundig gevierd in Nederland.

Slide 2 - Open question

(gebeuren)
Dit ........... ieder jaar op dezelfde datum: 27 april.

Slide 3 - Open question

(heten)
Tot en met 2013 ...... het feest Koninginnedag.
A
heten
B
heette
C
heetten
D
heet

Slide 4 - Quiz

(noemen)
De feestdag is ontstaan tussen 1885-1890. Het werd toen Prinsessendag ........
A
genoemd
B
genoemt
C
genoemen
D
genomen

Slide 5 - Quiz

(worden)
Op 31 augustus 1885 ........ prinses Wilhelmina namelijk 5 jaar oud.

Slide 6 - Open question

(willen)
Men ........ de verjaardag van Wilhelmina vieren voor meer eenheid in het land.

Slide 7 - Open question

(zijn)
Wilhelmina ....... pas 10 jaar oud toen ze in 1890 koningin werd.

Slide 8 - Open question

(opvolgen)
In 1948 ..... Juliana haar moeder Wilhelmina ..... als koningin van Nederland.
A
volgt op
B
op volgde
C
volgde op
D
volgte op

Slide 9 - Quiz

(besluiten)
Juliana .......toen Koninginnedag op haar eigen verjaardag te vieren: 30 april.

Slide 10 - Open question

(ontwikkelen)
In deze tijd ....... Koninginnedag zich tot een echte nationale feestdag.

Slide 11 - Open question

(regeren)
Vanaf 1980 ....... koningin Beatrix als koningin van Nederland.

Slide 12 - Open question

(aanhouden)
Uit respect voor haar moeder .... Beatrix de datum van 30 april voor Koninginnedag ....... .
A
aan hield
B
hieldt aan
C
hielt aan
D
hield aan

Slide 13 - Quiz

(kiezen)
Koning Willem-Alexander heeft er in 2014 wel voor ....... om Koningsdag op zijn echte verjaardag te vieren.

Slide 14 - Open question

(bezoeken)
Ieder jaar ....... de koninklijke familie een of twee gemeentes in Nederland.

Slide 15 - Open question

(organiseren)
Daarnaast worden er door het hele land activiteiten ............. .

Slide 16 - Open question

(bezoeken)
Zo worden de vele festivals en vrijmarkten ieder jaar goed ......... .

Slide 17 - Open question

(vieren)
Niet alleen in Nederland, maar in alle delen van het Koninkrijk wordt Koningsdag .......... .

Slide 18 - Open question

(kleuren)
Ook in het Caribische deel van het Koninkrijk ....... dus oranje.

Slide 19 - Open question

(bijkomen)
Sinds 2013 is er een nieuwe traditie ....... op basisscholen in Nederland.
A
bij gekomen
B
bijgekomen
C
bijgekwamen
D
bijgekommen

Slide 20 - Quiz

(deelnemen aan)
Maar liefst 1,2 miljoen kinderen .... ieder jaar ..... ..... de Koningsspelen.

Slide 21 - Open question