2023-11-21 Interview

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1

Het interview

B2 spreken

21 november 2023

Dit is een les uit een reeks lessen Nederlands voor leerjaar 1 vmbo.
Veel plezier met deze les!

Doelen workshop

• Je kunt uitleggen wat een interview is.
  
• Je kunt verschillende soorten vragen stellen.
• Je kunt een interview voorbereiden.
  
• Je kunt een interview afnemen, uitwerken en delen.
  

Wat weet je al?

Bespreek samen met een andere cursist:

-  Wat is een interview?​
- Waar zie of lees jij weleens interviews?​
- Wat is het doel van een interview?​
- Welke soort vragen kun je stellen in een interview?​
- Wat zijn belangrijke aandachtspunten voor een interview?​
- Wanneer vind jij een interview interessant?​
- Heb je de laatste tijd een leuk interview gezien of gelezen?​

Wie zou jij weleens willen interviewen en waarom?

Het interview

• Een interview is een vraaggesprek.
• Een interview kan op beeld (televisie, internet) zijn, of geschreven (tijdschriften, kranten).
  
• Het doel is: iets te weten komen van de geïnterviewde en lezers of kijkers vervolgens te informeren.
• Een interview is een goede manier om informatie over een gebeurtenis of over het leven/werk etc. van een persoon te presenteren.

Soorten vragen

1. Gesloten vragen kun je beantwoorden met een kort antwoord, zoals 'ja' of 'nee'.
2. Open vragen geven vaak een langer antwoord en werken daarom goed om een gesprek op gang te brengen. (wat, wie, wanneer, waarom, waar, hoe)
   

Een voorbeeld van een gesloten vraag is: “Vind jij katten leuke dieren?”
In de journalistiek kom je vaak open vragen tegen, zoals: “Waarom vindt u dat mensen op de SP moeten stemmen?”

Open maken

Je kunt van gesloten vragen ook open vragen maken:

Gesloten vraag: 
Gaat het goed met u?

Open vraag:
Hoe gaat het met u?

Maak van de volgende vraag een open vraag:

Hebben jullie gezien wat er gebeurd is?

Kijkopdracht

a) Noteer het aantal open vragen in het fragment.
b) Noteer ook het aantal gesloten vragen.
c) Welke verschillen merk je aan de antwoorden ?
     Wat voor antwoorden leveren gesloten vragen vaak op?
     Wat is het verschil met de antwoorden op open vragen?

Dreamschool - Eva Jinek
(Heftig filmpje..)

Doorvragen

• Na een antwoord kun je even nadenken en doorvragen.
• Dat betekent dat je met een nieuwe vraag ingaat op het antwoord van de geïnterviewde.
• Je vraagt door wanneer je het gevoel hebt dat de geïnterviewde nog niet voldoende antwoord heeft gegeven.
  

antwoord heeft gegeven.

Bijvoorbeeld:

Interviewer: “Vindt u uw werk als leraar leuk?”
Leraar: “Ja.”
Interviewer: “Wat vindt u er zo leuk aan?”
Leraar: “Ik vind het heel leuk om met kinderen te werken.”
Interviewer: “Wat vindt u daar leuk aan?”
Leraar: “Kinderen hebben zo’n frisse kijk op de wereld, daar word ik vrolijk van. Wij volwassenen zitten soms nog zo vastgeroest in onze eigen denkbeelden. Door te werken met kinderen kom ik daar een beetje los van.”

Hoe bereid je een interview voor?

• Maak voor jezelf een vragenlijst met de belangrijkste vragen.
• Durf ook van je vragenlijstje af te wijken: luister goed naar de geïnterviewde en vraag door wanneer dat nodig is.

• Schrijf in steekwoorden de antwoorden op.
• Je kunt het interview ook opnemen.

Aan de slag

             

               

                Opdracht interview

- Je gaat een interview houden met een medecursist.​

- Je bereidt het interview voor:​

         - Kies een onderwerp.​
         - Maak vragen (let op gesloten vragen, open vragen en doorvragen).​
         - Noteer de antwoorden (met steekwoorden).

         - Na het interview, moet je het na kunnen vertellen!

Onderwerpen interview

Onderwerpen interview

- Verkiezingen (Op welke partij stem je?)

- Gebruik sociale media

- Gezondheidszorg in Nederland

- Hobby

- Werk

- ...................

             

               

                Opdracht interview: reflectie

- Een aantal cursisten gaat het interview kort presenteren aan de groep.​

- Wat vond je het leukst/interessants om van de andere cursist te horen?​

​

                           De rest van de groep geeft feedback op:​

                           - Uitspraak.​
                           - Woordvolgorde.​
                           - Werkwoorden (tijd en vorm)​