Les 3 - Persoonsvorm verleden tijd

Werkwoordspelling: 2 havo
1 / 10
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1,3

This lesson contains 10 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Werkwoordspelling: 2 havo

Slide 1 - Slide

Vorige les
Leerde je hoe je een:

  • persoonsvorm tegenwoordige tijd schrijft

Slide 2 - Slide

Deze les
Leer je hoe je een:

  • persoonsvorm verleden tijd schrijft

Slide 3 - Slide

Werkwoordsvormen

Persoonsvorm tegenwoordige tijd
Persoonsvorm verleden tijd
Voltooid deelwoord
Onvoltooid deelwoord
VD als bijvoeglijk naamwoord 
Infinitief (hele werkwoord)
Gebiedende wijs






Afkortingen

PV TT
PV VT
VD
OD
VD BN
INF
GW





Slide 4 - Slide

Sommige werkwoorden krijgen in de verleden tijd een andere klank. Dit zijn sterke werkwoorden.

Sommige werkwoorden veranderen niet van klank in de verleden tijd. Dit zijn zwakke werkwoorden.
Sterk of zwak werkwoord?

  • lopen
  • houden
  • spelen
  • werken
  • maken
  • worden

Slide 5 - Slide

Sterke werkwoorden
Klank verandert in de verleden tijd (VT)

  • Ik stijg > ik ...?
  • Ik neem > ik ...?
  • Ik kijk > ik ...?
  • Ik ga > ik ...? 


Slide 6 - Slide

Zwakke werkwoorden & 't x-kofschip/sexy fokschaap
Klank verandert NIET in de verleden tijd (VT)




  • Maken > ik maak > ik ...?
  • Delen > ik deel > ik ...?
  • Reizen > ik reis > ik ...?
  • Beloven > ik beloof > ik ...? 

Slide 7 - Slide

't x-kofschip
  • Je gebruikt 't x-kofschip ALLEEN bij de persoonsvorm verleden tijd en het voltooid deelwoord van zwakke werkwoorden

  • Je gebruikt het dus NIET bij de persoonsvorm tegenwoordige tijd. Daar krijg je ik-vorm + t bij jij en hij/zij/het

Slide 8 - Slide

Aan het werk
Ga naar Cambiumned
en maak:
  • Oefening 1
  • Oefening 2
  • Oefening 3

Slide 9 - Slide

Ik weet hoe ik de persoonsvorm verleden tijd schrijf
😒🙁😐🙂😃

Slide 10 - Poll