Herhaling lesstof

Lesplanning 1A
- Vrij Lezen 

- Herhalen woordsoorten

- Maak oefenblad 

- Afsluiten van de les 
timer
5:00
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Lesplanning 1A
- Vrij Lezen 

- Herhalen woordsoorten

- Maak oefenblad 

- Afsluiten van de les 
timer
5:00

Slide 1 - Slide

Lidwoord LW
  • De, het of een

  • Een lidwoord staat altijd voor een zelfstandig naamwoord. 
  • de fiets, het huis, de hond, een dier

Slide 2 - Slide

Zelfstandig naamwoord ZN
  • Dit is een woord voor een mens, dier, ding, plant of gevoel.
  • kat, huis, hond, liefde, verdriet, cactus
  • Heeft meestal een enkelvoud en meervoud: kat/katten.
  • Je kunt er vaak een verkleinwoord van maken: koekje, bakje, boekje.  
  • Je kunt er de, het of een voorzetten. 

Slide 3 - Slide

Bijvoeglijk naamwoord BN
Zegt iets over een zelfstandig naamwoord.

Staat meestal vóór en soms achter een zelfstandig naamwoord.

Slide 4 - Slide

Welke woordsoorten herken je in de volgende zin?
'Het kind kwam op de fiets.'

Slide 5 - Mind map

Welke woordsoorten herken je in de volgende zin?
'De hond ging naar de dierenarts.'

Slide 6 - Mind map


Kies de juiste woordsoort.
Je moet ook nooit water drinken bij de iPad in de buurt.
A
Zelfstandig naamwoord (zn)
B
Werkwoord (ww)
C
Lidwoord (lw)

Slide 7 - Quiz


Kies de juiste woordsoort.
Ik fiets nog snel even naar de winkel.
A
Zelfstandig naamwoord (zn)
B
Lidwoord (lw)
C
Werkwoord (ww)

Slide 8 - Quiz


Kies de juiste woordsoort.
Gisteravond heb ik een film gekeken.
A
Werkwoord (ww)
B
Zelfstandig naamwoord (zn)
C
Lidwoord (lw)

Slide 9 - Quiz

Hoeveel lidwoorden staan er in de zin?
'De jongens kochten allemaal één ijsje.'

Slide 10 - Open question

Oefenen! 
Je maakt het oefenblad dat de docent je gegeven heeft. 
timer
15:00
Klaar? 
Kijk je huiswerk na met de nakijkbladen. 
Lees nog even uit je boek 

Slide 11 - Slide

Ik ken de woordsoorten
A
goed
B
voldoende
C
kan beter
D
nog niet zo goed

Slide 12 - Quiz

Wat ga ik doen om de woordsoorten beter te begrijpen?
A
In de les om meer uitleg vragen
B
Flex Nederlands bezoeken
C
Niks, ik snap het allemaal al goed
D
Extra oefeningen maken

Slide 13 - Quiz