klas1 formuleren en spellen H4

Verwijswoorden
H4
1 / 22
next
Slide 1: Slide
Middelbare school

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Verwijswoorden
H4

Slide 1 - Slide

Kennen en kunnen:
Je weet de verwijswoorden te vinden en toe te passen.
Je kent het begrip 'mannelijk, vrouwelijk en onzijdig'.
Het meisje, zij heeft een mooie tas.

Slide 2 - Slide

Verwijswoorden

Slide 3 - Slide

Wereldrecord neustypen.
Neustypen: zo snel mogelijk typen met je neus.
Mohammed Khurshid Hussain ging de uitdaging aan. Mohammed...........
zie tekst op blz. 122 van je boek of digitaal bij H4.

JE ZIET EN HOORT HET AL!!!! DAT KAN BETER!

Slide 4 - Slide

Verwijswoorden: hij, zijn, hem

Slide 5 - Slide

H4 Formuleren (woordgeslacht en verwijswoorden)

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

OEFENEN!
Als je het niet weet, zoek je het op.
Woorden op 'theek' zijn vrouwelijk.
Dus: De bibliotheek heeft haar duren gesloten.

Slide 8 - Slide

Taalverzorging

meervouden op -S

Die/dat... moet je dus ook kennen en kunnen.

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

meervoud -S
Vaste S en 'S
Na een A-I-O-U-Y komt er een 's
Na een E NIET!!!!!! ook niet na een twee/drieklank:
etui-etuis
Bureau-bureaus 

Slide 11 - Slide

Welke spelling is juist?
A
eenhoorns
B
eenhoorn's

Slide 12 - Quiz

Welke meervoudsregel hoort erbij?



asperge
A
meervoud op -en
B
meervoud op -s
C
meervoud op -'s

Slide 13 - Quiz

Welke meervoudsregel hoort erbij?



bikini
A
meervoud op -en
B
meervoud op -s
C
meervoud op -'s

Slide 14 - Quiz

In de kloosters zag je veel kunst, monikken maakten dat zelf. Deze kunst moest ervoor zorgen dat iedereen zag hoe groot en goed God was. Hier zie je een gouden kruis en links staat een prachtig beeld.
Naast kunt deden de monikken en nonnen ook aan wetenschap. Zij onderzochten de wereld en het klooster was voor kinderen de enige plek waar zij les konden krijgen, een soort school dus.
In de middeleeuwen konden maar weinig mensen lezen en schrijven. Gelukkig konden de monikken en nonnen dat wel! In de kantlijn maakten zij vaak mooi en grappige tekeningen over het dagelijksleven. 
Monikken of
monniken
of moniken?

Ken je deze regeltjes nog?
MOnnik
PErzik

Let op de klemTOON

Slide 15 - Slide

Oefenen!
Wat is juist: perziken, haviken en monniken (met één k) of perzikken, havikken en monnikken?

Het meervoud van perzik, havik en monnik is met één k: perziken, haviken en monniken.

Klemtoon en klank
In deze woorden ligt de klemtoon op de eerste lettergreep: ‘perzik’, ‘havik’, ‘monnik’. Omdat de tweede lettergreep geen nadruk krijgt, en de i hierin soms zelfs naar een uh-klank neigt, wordt de k in het meervoud niet verdubbeld.

Slide 16 - Slide

wat nog meer?

Taalverzorging: spelling
H4: het voltooid deelwoord en het onvoltooid deelwoord.
Lesdoel: Ik kan de voltooide deelwoorden goed spellen.

Ik weet alles van de onvoltooide deelwoorden.

Slide 17 - Slide

Meestal met hebben zijn of worden. (voltooid deelwoord)

Slide 18 - Slide

Hij IS verhuisd.

Slide 19 - Slide

Onvoltooltooid deelwoord en de gebiedende wijs.

Slide 20 - Slide

Ga jij ook fluitend naar school?

Slide 21 - Slide

Aan het werk

Moeite met een onderdeel?

Laat het weten!

Slide 22 - Slide