Bron H - chapitre 6 1MH - GL 6e

Bonjour tout le monde!
Le planning d'aujourd'hui
  • Start bron H – chapitre 6:
- Jullie kunnen de Futur proche herkennen in een tekst.

- Jullie kunnen een Futur proche zelfstandig maken -> kunnen het werkwoord aller correct vervoegen.
- Jullie kunnen de futur proche in de ontkenning zetten.  


1 / 14
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Bonjour tout le monde!
Le planning d'aujourd'hui
  • Start bron H – chapitre 6:
- Jullie kunnen de Futur proche herkennen in een tekst.

- Jullie kunnen een Futur proche zelfstandig maken -> kunnen het werkwoord aller correct vervoegen.
- Jullie kunnen de futur proche in de ontkenning zetten.  


Slide 1 - Slide

Qu'est-ce que vous avez préparé?
  • Wat kwam er allemaal in het instructiefilmpje terug?
  • Wat betekent het werkwoord 'aller'? 
  • Wie kent het rijtje van 'aller' al?

Slide 2 - Slide

Wat betekent het werkwoord 'aller'
A
Dragen
B
Zijn
C
Gaan
D
Hebben

Slide 3 - Quiz

Welke vervoeging past bij het werkwoord 'aller'?
A
J'ai
B
Je va
C
Je suis
D
Je vais

Slide 4 - Quiz

Waar wordt het werkwoord 'aller' ook voor gebruikt?
A
De passé composé
B
De futur proche
C
Het bijvoeglijk naamwoord

Slide 5 - Quiz

Cherche le futur proche
Kijk naar het plaatje en zoek de futur proche - Er zijn er 5!

Slide 6 - Slide

Waar staat de futur proche correct in de ontkenning?
A
Je vais pas faire du shopping
B
Je vais ne faire pas du shopping
C
Je ne vais pas faire du shopping
D
Je ne vais faire pas du shopping

Slide 7 - Quiz

À vous
  • Wat: maak een zin met een futur proche -> Let op: vervoeg je het werkwoord 'aller' correct?
  • TIP: Gebruik p. 80 van boek B als je de woorden even niet meer weet.
  • Tijd: 2 minuten - daarna gaan we de zin invoeren
timer
2:00

Slide 8 - Slide

Plaats hier jouw gemaakte zin met de futur proche.

Slide 9 - Open question

Au travail
  • Allez à la page soixante-seize (76). 

  • Faites exercices: 30D/E – 31A/C/D/E/F - 32
  • Begrijp je een woord niet? Vraag het eerst aan jouw buurman/-vrouw, of kijk op pagina 6 in het boek!

Slide 10 - Slide

In welke zin staat een futur proche? Er zijn er 2!
A
Je vais travailler dans le jardin
B
Vous avez regardé le film?
C
Nous allons manger le dessert
D
Où êtes-vous?

Slide 11 - Quiz

Welke vervoeging van 'aller' past in de volgende zin?
Il ... au collège
A
vais
B
vas
C
va
D
vont

Slide 12 - Quiz

Zet de volgende zin in de ontkenning:
"On va faire du foot"

Slide 13 - Open question

Les devoirs
  • Afmaken bron H.

Slide 14 - Slide