Nova - H3 Water les 2a

Les 2
HW: Hoofdstuk 3 
§3: 1 t/m 8


1 / 52
next
Slide 1: Slide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

This lesson contains 52 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Les 2
HW: Hoofdstuk 3 
§3: 1 t/m 8


Slide 1 - Slide

Vandaag
HW bespreken
uitleg
proef thermometer ijken
werken aan HW

Slide 2 - Slide

HW bespreken
paragraaf 1: 1 t/m 9
paragraaf 2: 1 t/m 8

Slide 3 - Slide

Hoeveel denk je nog te weten over
'H3 Water'?
Alles is mij duidelijk
Het zit redelijk in mijn hoofd
Ik zie nog te veel gekke woorden
Ik snap er niks van

Slide 4 - Poll

Herhaling
Laten we eens kijken wat we nog weten over
'H3 Water' paragraaf 1 en 2.

Slide 5 - Slide

3.1 IJs, water en waterdamp

Slide 6 - Slide

Fasen
Vaste fase
Kenmerken van een vaste stof zijn:
  • Een vaste stof heeft wel een eigen vorm
  • Een vaste stof kan niet worden samengeperst

Voorbeelden van vaste stoffen:

  • Steen, plastic, zout, ijzer, hout


Slide 7 - Slide

Fasen
Vloeibare fase
Kenmerken van een vloeistof zijn:
  • Een vloeistof heeft geen eigen vorm
  • Een vloeistof heeft een horizontaal oppervlak
  • Een vloeistof kan niet worden samengeperst
Voorbeelden van vloeistoffen:
  • Water, benzine, alcohol, azijn

Slide 8 - Slide

Fasen
Gasvormige fase
Kenmerken van een gas zijn:
  • Een gas heeft geen eigen vorm
  • Een gas kun je wel samen persen
  • Een gas verspreidt zich door de ruimte waar het in zit
Voorbeelden van gassen:
  • Aardgas, zuurstof, CO2, chloorgas, stikstof

Slide 9 - Slide

Gas
Vloeibaar
Vast
Wolk
Stoom
IJsklontje
Zeewater

Sneeuw

Slide 10 - Drag question

Stoom en Wolk
in principe waterdamp. Tenzij je de stoom kunt zien dat is vloeibaar

Slide 11 - Slide

Leerdoelen vorige les
3.1.1 Je kunt de drie fasen van water herkennen in de praktijk.
3.1.2 Je kunt de drie fasen waarin water kan voorkomen beschrijven met het deeltjesmodel.
3.1.3 Je kunt met het deeltjesmodel verklaren waarom ijs en veel andere vaste stoffen een kenmerkende kristalstructuur hebben.
*3.1.4 Je kunt uitleggen wat cohesie en adhesie zijn.

Slide 12 - Slide

herhaling
Elke stof bestaat uit moleculen.
Een molecuul is het kleinste stukje van een materiaal dat nog alle eigenschappen heeft van dat materiaal. Water bestaat bijvoorbeeld uit watermoleculen.
(Moleculen bestaan weer uit atomen)


Slide 13 - Slide

stofeigenschappen
kleur: goud heeft een eigen kleur
geur: benzine kun je ruiken,, azijn ook,  water niet
smaak: suiker heeft een zoete smaak
brandbaarheid; aardgas is brandbaar, water niet
giftigheid: koolmonoxide is een giftig gas
dichtheid: 1 L  water weegt 1 kg. 1 L veren is veel lichter. 1 L ijzer is veel zwaarder
kookpunt: het  kookpunt van alcohol is 78  °C
smeltpunt: het smeltpunt van alcohol is -114  °C
oplosbaarheid in water: keukenzout lost goed op in water, zand niet., olie niet.
geleidbaarheid van stroom: koper geleidt de stroom goed. zand niet.


Slide 14 - Slide

Het kookpunt van stikstof ligt bij −196 °C, het smeltpunt bij −210 °C.
Bij −197 °C is stikstof:
A
vast
B
vloeibaar
C
gasvormig

Slide 15 - Quiz

3.2 Temperatuur

Slide 16 - Slide

Temperatuur
Temperatuur T, meet je met een thermometer in °C (graden Celcius) of K (Kelvin).
absolute nulpunt: de moleculen staan helemaal stil
0 K = -273 °C



Slide 17 - Slide

Reken om:
20 °C = ….K

Slide 18 - Open question

Reken om:
190 K = … °C

Slide 19 - Open question

Hieronder zie je een vloeistof thermometer. 
Zet de namen bij de juiste nummers
Schaalverdeling
Stijgbuis
Reservoir

Slide 20 - Drag question

Wat voor vloeistof wordt vaak gebruikt in een vloeistofthermometer?
A
Alcohol
B
Water
C
Kwik
D
Ruitenwisservloeistof

Slide 21 - Quiz

De vloeistof in een vloeistofthermometer...
A
Krimpt, als de temperatuur stijgt
B
Krimpt, als de temperatuur daalt
C
Zet uit, als de temperatuur stijgt
D
Zet uit, als de temperatuur daalt

Slide 22 - Quiz









Wat voor soort thermometer is dit?
A
Koortsthermometer
B
Vloeistofthermometer
C
Oventhermometer
D
Buitenthermometer

Slide 23 - Quiz

Sleep de temperatuurmetingen  naar het juiste meetbereik in graden Celsius
-10 tot 100 °C
35 tot 42 °C
60 tot 300 °C
0 tot 1800 °C
Meten van de temperatuur 
van je lichaam
Meten van de temperatuur 
van een oven
Meten van de temperatuur 
van lava uit 
een vulkaan
Meten van de temperatuur van kokend water

Slide 24 - Drag question

Leerdoelen vorige les zelfstandig
3.2.1 Je kunt beschrijven hoe je de temperatuur van de lucht om je heen kunt meten.
3.2.2 Je kunt de onderdelen van een vloeistofthermometer benoemen.
3.2.3 Je kunt uitleggen hoe een vloeistofthermometer werkt.
3.2.4 Je kunt een digitale thermometer beschrijven.
3.2.5 Je kunt uitleggen wat het meetbereik van een thermometer is.

Slide 25 - Slide

Leerdoelen deze les
3.2.6 Je kunt een thermometer voorzien van een schaalverdeling in graden Celsius door gebruik te maken van het smeltpunt van ijs en het kookpunt van water.
3.3.2 Je kunt beschrijven hoe de fase-overgangen van water een belangrijke rol spelen bij allerlei weersverschijnselen.
3.3.1 Je kunt de zes fase-overgangen van stoffen benoemen.
3.3.3 Je kunt met het deeltjesmodel verklaren hoe het komt dat de temperatuur een belangrijke rol speelt bij smelten en verdampen.


Slide 26 - Slide

3.3 Veranderen van fase

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Video

Waterdamp is ...
A
Zichtbaar
B
Onzichtbaar

Slide 29 - Quiz

Sleep de faseovergang naar het juiste nummer in de afbeelding
condenseren
vervluchtigen
smelten
stollen
rijpen
verdampen

Slide 30 - Drag question

Welke fase heeft het kaarsvet op plaats B?
A
Vast
B
Vloeibaar
C
Gas

Slide 31 - Quiz


Welke faseovergang zie je in het plaatje?
A
Verdampen
B
Condenseren
C
Sublimeren
D
Koken

Slide 32 - Quiz

Welke fase heeft het water op plaats A?
A
Gas
B
Vast
C
Vloeibaar

Slide 33 - Quiz

In welke fase zit water als het mist?
A
Vast
B
Gas
C
Vloeibaar

Slide 34 - Quiz

Welke fase heeft het water op plaats C?
A
Vast
B
Vloeibaar
C
Gas

Slide 35 - Quiz

Door welke faseovergang is dit ijs ontstaan?
A
Rijpen
B
Bevriezen
C
Smelten
D
Condenseren

Slide 36 - Quiz

Dichte mist ontstaat als er veel waterdruppels in de lucht hangen. Na een heldere dag ontstaat er plotseling dichte mist.
Wat kun je dan zeggen over de temperatuur?
A
Het is kouder geworden
B
De temperatuur is hetzelfde gebleven
C
Het is warmer geworden

Slide 37 - Quiz

3.4 Kookpunt en smeltpunt

Slide 38 - Slide

Smeltdiagram van water
  • Temperatuur onder het smeltpunt = vaste stof = ijs
  • Temperatuur tussen het smelt- en kookpunt = vloeibare stof = water
  • Temperatuur boven het kookpunt = gasvormige stof = waterdamp

Slide 39 - Slide

Wat is de fase van water
als het 65°C is?
A
Vast
B
Vloeibaar
C
Gas

Slide 40 - Quiz

Wat is de fase van water
als het 105°C is?
A
Vast
B
Vloeibaar
C
Gas

Slide 41 - Quiz

Het kookpunt
Tijdens het koken:
  • Temperatuur is 100 °C
  • De temperatuur blijft constant
  • Waterdampbellen ontstaan door de hele vloeistof

Het kookpunt is een stofeigenschap

Slide 42 - Slide

Verdampen en koken: overeenkomst
Bij allebei is er de
fase-overgang
van vloeibaar
naar gasvormig

Slide 43 - Slide

Verdampen en koken: verschillen
Verdampen:
  • Gebeurt alleen aan het oppervlak
  • Kan tussen het smelt- en kookpunt  plaatsvinden
  • Water kan dus verdampen tussen 0 en 100 °C!

Koken:
  • Kan alleen bij het kookpunt!

Slide 44 - Slide

Smeltpunt en kookpunt
  • Onder het smeltpunt =
    vaste fase
  • Tussen smelt- en kookpunt = vloeibare fase
  • Boven het kookpunt = gasvormige fase


Slide 45 - Slide

Laten we eens even samen kijken...

Tussen welke 
temperaturen is
alcohol een gas en
water vloeibaar ?

Slide 46 - Slide

Bekijk de grafiek hiernaast goed. Wat is het stolpunt van deze stof?
A
400 graden Celsius
B
250 graden Celsius
C
100 graden Celsius
D
Kun je niet zeggen

Slide 47 - Quiz

Kwik heeft een smeltpunt van -39°C en een kookpunt van 357°C.
Welke fase heeft kwik als het 30 °C is?
A
Vast
B
Vloeibaar
C
Gas

Slide 48 - Quiz

Kwik heeft een smeltpunt van -39°C en een kookpunt van 357°C. Bij welke temperatuur is kwik een gas?
A
-40°C
B
-38°C
C
356°C
D
358°C

Slide 49 - Quiz

Aluminium heeft een smeltpunt van 660 °C en een kookpunt van 2467 °C.
Welke fase heeft aluminium bij 100 °C?
A
Vast
B
Vloeibaar
C
Gas

Slide 50 - Quiz

Slide 51 - Video

Hoe goed denk je dat je de stof van
'H3 Water' nu begrijpt?
A
Heel goed
B
Goed
C
Redelijk
D
Niet goed

Slide 52 - Quiz