14.2 "hefbomen en zwaartekracht"

hst 14.2 "hefbomen en zwaartekracht"
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 4

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

hst 14.2 "hefbomen en zwaartekracht"

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

leerdoelen; Je kunt
  1. uitleggen wat wordt bedoeld met het zwaartepunt van een voorwerp.
  2. het zwaartepunt aangeven van een homogene balk.
  3. beredeneren of je de zwaartekracht op een hefboom wel of niet moet meerekenen, als je de momentenwet gebruikt.
  4. berekeningen uitvoeren met de momentenwet en daarbij ook de zwaartekracht op de hefboom meerekenen.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

0

Slide 3 - Video

This item has no instructions

0

Slide 4 - Video

This item has no instructions

Wat is de eenheid van moment?
A
Newton
B
meter
C
Newton.meter
D
Newton per meter

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Het moment van de spierkracht is
A
0,46 Nm
B
0,56 Nm
C
52 Nm
D
5,7 Nm

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

het moment van de kracht van 100 N is
A
60 N
B
60 Nm
C
60 m
D
0,0060 Nm

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Slide 8 - Video

This item has no instructions

Zwaartepunt

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Het zwaartepunt
Ook wel het Massamiddelpunt

Slide 10 - Slide

Demo bezem
Zwaartekracht
Aangrijpingspunt
De zwaartekracht
werkt vanuit het zwaartepunt.

Het zwaartepunt is dus het aangrijpingspunt van de zwaartekracht.
Die vind je door de hulplijnen

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Stappenplan hefboomregel en zwaartekracht

  • Zoek het draaipunt en noteer een stip.
  • Zoek beide krachten. Een kracht is de zwaartekracht.
  • Zoek beide armen. (afstanden tot het draaipunt) 
  • Pas de momentenwet toe.

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

De spierkracht is  5 x kleiner, omdat de arm van de man 5 x groter is dan die van de zwaartekracht.

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

De kracht in de kabel moet dus minimaal 0,32 kN zijn.
Gebruik de momentenwet om F1 uit te rekenen. Er is evenwicht dus geldt: 
                          M1 = M2
                     F1 x l1 = F2 x l2
                   F1 x 2.5 = 0,8 x 1

                   F1 = 0,8 : 2,5 = 0,32

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Controle van lesdoel
Bereken in de volgende dia de benodigde kracht van de hijskraan.

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Gegeven         Fz = 2.5 kN
                          l1   = 1.1 m
                          Fs = ?
                          l2  = 2.9 m
Gevraagd       Fs in Kn
Oplossing        F1 x l1 = F2 x l2
                         2.5 x 1.1 = F2 x 2.9
                              2.75 = F2 x 2.9
                      2.75 : 2.9 = 0.95 kN

                            
Fs is dus    0.95 kn

Slide 17 - Slide

This item has no instructions