4.4 Steden in Nederland

Hoe zien Nederlandse steden eruit?
1 / 20
next
Slide 1: Slide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 20 slides, with interactive quiz, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 100 min

Items in this lesson

Hoe zien Nederlandse steden eruit?

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Grote steden in Nederland

Wat is de Randstad?
  • Drukke deel in het
      westen van van NL waar de vier
      grote steden liggen.

Wat is het Groene Hart?
  • Gebied met veel
      weilanden en natuur tussen de
      grote steden.



Slide 5 - Slide

Hoofdstad en Schiphol
Industrie- en havenstad
Knooppunt in het midden
Regering

Slide 6 - Drag question

De opbouw van een Nederlandse stad
Wijken in historische steden in Nederland lijken op elkaar.
In welke volgorde werden ze gebouwd?
  1. De oudste wijk: de binnenstad
  2. Daarna de 19e-eeuwse wijken
  3. Na de oorlog de hoogbouwwijken
  4. Toen kwamen de laagbouwwijken
  5. Aan de rand van de stad de Vinex-wijken
  6. Op goed bereikbare plekken bedrijventerreinen






Slide 7 - Slide

Slide 8 - Map

Slide 9 - Map

Slide 10 - Map

Slide 11 - Map

Slide 12 - Map

Slide 13 - Map

Werktijd
timer
10:00
  • Lees de leerstof op blz. 142-143
  • Maak opdracht 2 t/m 4
  • Maak de herhaling van 4.3
  • Maak de verdieping van 4.3

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Stad en leefbaarheid
Sommige wijken hebben problemen zoals:
  • werkloosheid
  • drugsoverlast
  • criminaliteit

Als bewoners zich niet meer veilig voelen, gaat het slecht met de leefbaarheid.
Welke maatregelen worden er dan genomen?
  • hulp met het vinden van werk
  • meer politietoezicht
  • renovatie van woningen


Slide 16 - Slide

Blz. 147

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Werktijd
timer
10:00
  • Lees de leerstof op blz. 144
  • Maak opdracht 2 t/m 7
  • Nakijken + verbeteren
  • Maak de herhaling / verdieping van paragraaf 4.1
  • Maak de herhaling / verdieping van paragraaf 4.2
  • Maak de herhaling / verdieping van paragraaf 4.3 

Slide 20 - Slide