Maak een goede zin. Want en omdat.

Maak goede zinnen. 
(opdracht 1 = herhaling les 1)
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NT2Middelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Maak goede zinnen. 
(opdracht 1 = herhaling les 1)

Slide 1 - Slide

De zinnen van de eerste opdracht komen uit de vorige les. De zinnen zijn gemaakt met woorden uit Diglin lijst 1 t/m 8.
Maak een samengestelde zin.
Maak van 2 korte zinnen 1 lange zin.
Je pakt daarvoor een 'voegwoord'.
korte zin
korte zin
voeg-
woord

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Maak een samengestelde zin.
Maak van 2 korte zinnen 1 lange zin.
Je pakt daarvoor een 'voegwoord'.
korte zin
korte zin
voeg-
woord
lange zin

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Voorbeeld: 
Ik eet. Ik heb honger. 
Na zin 1 haal je de punt weg.
Zet een komma neer. 
Ik eet.
Ik heb honger.
want
Ik eet, want ik heb honger. 

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Voorbeeld: 
Ik ga naar bed. Ik ben moe.
Na zin 1 haal je de punt weg. 
Zet een komma neer. 
Ik ga naar bed.
Ik ben moe.
want
Ik ga naar bed, want ik ben moe.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Voorbeeld: 
Ik geef moeder een kus. Ze is lief.
Na zin 1 haal je de punt weg. 
Zet een komma neer. 
Ik geef moeder
een kus.
Ze is lief.
want
Ik geef moeder een kus, want ze is lief. 

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Maak nu zelf samengestelde zinnen. 

Gebruik het woordje 'want'.

Denk aan de hoofdletter, de komma en de punt! 
Maak nu zelf samengestelde zinnen.
Doe dit met het woordje 'want'. 

Denk aan:
* DE HOOFDLETTER
* De komma --> ,
* De punt --> .  

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

De kat pakt de kaas.
Hij heeft honger.

Slide 8 - Open question

This item has no instructions

Het is donker.
Het is nacht.

Slide 9 - Open question

This item has no instructions

De kok maakt eten. Dat is zijn werk.

Slide 10 - Open question

This item has no instructions

De kok maakt eten. Dat is zijn werk.

Slide 11 - Open question

This item has no instructions

Ik eet geen biet. Ik vind biet vies.

Slide 12 - Open question

This item has no instructions

Voorbeeld: 
Ik geef mama een kus. Ze is lief.
Na zin 1 haal je de punt weg. Zet een komma neer.
Let op! De persoonsvorm staat aan het einde van de zin! 
Ik geef mama
een kus.
Ze is lief.
omdat
Ik geef mama een kus, omdat ze lief is

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Maak nu zelf samengestelde zinnen. 

Gebruik het woordje 'want'.

Denk aan de hoofdletter, de komma en de punt! 
Maak nu zelf samengestelde zinnen.
Doe dit met het woordje 'omdat'. 

Denk aan:
* DE HOOFDLETTER
* De komma --> ,
* De punt --> .  

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

De kat pakt de kaas.
Hij heeft honger.

Slide 15 - Open question

This item has no instructions

Het is donker.
Het is nacht.

Slide 16 - Open question

This item has no instructions

De kok maakt eten. Dat is zijn werk.

Slide 17 - Open question

This item has no instructions

Ik eet geen biet. Ik vind biet vies.

Slide 18 - Open question

This item has no instructions

Klaar!

Slide 19 - Slide

This item has no instructions