Veilig werken met stoffen

Welkom in de les
Vandaag:
  • lesdoelen 
  • instructie 
  • maken opgave uit het boek
  • afsluiting les 

 


1 / 30
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Welkom in de les
Vandaag:
  • lesdoelen 
  • instructie 
  • maken opgave uit het boek
  • afsluiting les 

 


Slide 1 - Slide

§4.3  - Je leert
  • hoe je veilig met stoffen kunt werken;
  • aan welke eigenschappen je stoffen kunt herkennen;

Slide 2 - Slide

veiligheidspictogram
Een veiligheidspictogram geeft aan wat het gevaar is van een stof.
Lijst

Slide 3 - Slide

Persoonlijke veiligheid
Veiligheidspictogram
Een plaatje dat aangeeft wat het gevaar is van een stof.
zoek deze symbolen op in de BINAS
?
Welke veiligheidmaatregelen moet je nemen?

Slide 4 - Slide

voorbeeld gifwijzer

Slide 5 - Slide

veiligheidsmaatregelen
  1. veiligheidsbril dragen om je ogen te beschermen
  2. een laboratoriumjas dragen om je kleding en huid te beschermen
  3. handschoenen dragen bij het werken met bijtende stoffen

Slide 6 - Slide

veiligheidskaart
Op een veiligheidskaart vindt :
  • je de eigenschappen en gevaren van stoffen
  • hoe je met die stof moet omgaan
  • wat je moet doen bij een ongeluk
kaart

Slide 7 - Slide

Stoffen hebben een massa.

Slide 8 - Slide

Massa
De massa bepaal je met een weegschaal.

Slide 9 - Slide

Stoffen nemen ruimte in: Volume

Slide 10 - Slide

Stoffen nemen ruimte in: Volume
Volume bepalen met: 

een maatcilinder
aflezen

Slide 11 - Slide

Volume
In sommige gevallen kun je het volume ook anders bepalen.

Volume = lengte x breedte x hoogte
10 cm
3 cm 
4 cm = 0,04 m

V = l x b x h = 10 x 3 x 4 = 120 cm3

?

Slide 12 - Slide

Onderdompel methode
  • Vul een maatcilinder met water.
  • Lees de maatcilinder af 
  • Doe het voorwerp in de vloeistof (moet helemaal onder water zitten)
  • Lees de maatcilinder weer af
  • Bepaal het verschil tussen de twee waarnemingen
  • Het antwoord is het volume van het voorwerp.
65 cm3
1
85 cm3
2
Volume = 85 - 65  = 20 cm3
3

Slide 13 - Slide

Stofeigenschap
Aan stofeigenschappen kun je stoffen herkennen.
Stoffen die op elkaar lijken hebben een aantal dezelfde eigenschappen en een aantal verschillende eigenschappen.
o.a. geur, kleur, smaak, brandbaarheid, oplosbaarheid, kookpunt, smeltpunt en dichtheid.

Slide 14 - Slide

De eenheid van volume is
A
cm2
B
cm3
C
L
D
cm3g

Slide 15 - Quiz

Welke van de onderstaande woorden is een stofeigenschap?
A
Oplosbaarheid
B
Fase
C
Dichtheid
D
Magnetisch

Slide 16 - Quiz

Welke van de onderstaande woorden is GEEN stofeigenschap?
A
Volume
B
Smaak
C
Geleiden van warmte
D
Bestand tegen bijtende stoffen

Slide 17 - Quiz

Practicum
Volume bepalen van verschillende voorwerpen

Slide 18 - Slide

Aan de slag!
Lezen §2.1 uit je boek

Maak de opgaven: 
- zie huiswerkplanner les 4

kies eventueel uit:
⨀ - route
✱ - route



Zs

Slide 19 - Slide

Aan de slag!
Lezen §2.1 uit je boek

Maak de opgaven: 
- zie huiswerkplanner les 4

kies eventueel uit:
⨀ - route
✱ - route



Zf

Slide 20 - Slide

Wat weten we al?

Slide 21 - Slide

Wat staat er in een gifwijzer?
A
Welke soorten vergif er zijn.
B
Welke dingen een kindje kan inslikken.
C
Wat je moet doen, wanneer een kindje een vergiftiging heeft.

Slide 22 - Quiz

Je kind heeft chloor gedronken
Waar kun je om advies vragen wat je moet doen?
A
De voedingswijzer
B
De gevarenwijzer
C
De schijf van vijf wijzer
D
De gifwijzer

Slide 23 - Quiz

Wat zien wij hier?
A
Toepassingsgebieden
B
Gevarensymbolen
C
Niet mengen!
D
Pictogrammen

Slide 24 - Quiz

volume
A
grootheid
B
eenheid

Slide 25 - Quiz

Welke stofeigenschap is hiernaast afgebeeld?
A
fase
B
oplosbaarheid
C
kookpunt
D
brandbaarheid

Slide 26 - Quiz

Is vorm een stofeigenschap?
A
ja
B
nee

Slide 27 - Quiz

Is massa een stofeigenschap?
A
ja
B
nee

Slide 28 - Quiz

Kun je nu......?
  • uitleggen hoe een regenboog ontstaat;
  • aangeven uit welke kleuren de regenboog bestaat;
  • uitleggen wat een prisma met wit licht doet;
  • aangeven wat de primaire kleuren bij kleurmenging zijn;
  • benoemen welke kleuren ontstaan als je primaire kleuren mengt;
  • aangeven wat de basiskleuren bij verfmenging zijn;
  • benoemen welke kleuren ontstaan als je de basiskleuren mengt;
  • aangeven wat een filter doet met het licht dat erdoorheen gaat; 

Slide 29 - Slide

Ja, dat kan ik.
😒🙁😐🙂😃

Slide 30 - Poll