Dinsdag 8 december

Vandaag

1. Uitleg beknopte bijzin
2. Aan het werk met grammatica en formuleren H4
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 19 slides, with text slides.

Items in this lesson

Vandaag

1. Uitleg beknopte bijzin
2. Aan het werk met grammatica en formuleren H4

Slide 1 - Slide

Hoofdzin en bijzin

Slide 2 - Slide

Wat is het?
1. Vandaag gaan we naar de AH en overmorgen gaan we naar de markt.
2. Omdat de markt zo dichtbij is, kunnen we daarheen gaan.
3. De driehoeksgesprekken vind ik spannend, maar verder vind ik ze niet vervelend.
4. Het is wel jammer dat je daarna nog een verslag moet schrijven.

Slide 3 - Slide

Beknopte bijzin
Van een bijzin kun je een beknopte bijzin (bekn.bz) maken. 
1. ( Toen hij (ow) ontsnapte (pv) aan de politie), zocht de inbreker een schuilplaats.  
2. [ Ontsnapt aan de politie,] zocht de inbreker een schuilplaats. 
In zin 1 heeft de bijzin een onderwerp (hij) en een persoonsvorm (ontsnapte); in zin 2 ontbreken beide. Daarom heet de bijzin in zin 2 een beknopte bijzin. Het denkbeeldig onderwerp van een beknopte bijzin (in zin 2 ‘de inbreker) kun je meestal afleiden uit de hoofdzin. 

Slide 4 - Slide

Hoe herken je een beknopte bijzin?
In plaats van de persoonsvorm bevat de beknopte bijzin een voltooid deelwoord, onvoltooid deelwoord of ‘te + infinitief’: 

Slide 5 - Slide

voltooid deelwoord:  

– [ Op het station aangekomen], kocht Ole eerst een lekker warm saucijzenbroodje.  
– (Toen hij op het station aangekomen was, ...)  

Slide 6 - Slide

onvoltooid deelwoord:  

– [ Rillend van de kou] kwam Yrsa aangefietst bij het voetbalveld.   
– (Terwijl ze rilde van de kou, ...)   

Slide 7 - Slide

te + infinitief:    

– Amanda deed direct aangifte bij de politie [ na de fraude te hebben ontdekt].    
– (..., nadat ze de fraude had ontdekt.)

Slide 8 - Slide

Functie in de hoofdzin
Net als gewone bijzinnen zijn beknopte bijzinnen een zinsdeel binnen de hoofdzin: onderwerp, lijdend voorwerp, meewerkend voorwerp, naamwoordelijk deel, bijwoordelijke bepaling. 

Slide 9 - Slide

Foutieve beknopte bijzin
Een beknopte bijzin is alleen correct als het denkbeeldig onderwerp hetzelfde is als het onderwerp in de hoofdzin: 

Slide 10 - Slide

voorbeeld
1a. [ Na de computer opnieuw opgestart te hebben,] hz kon ik (ow) gelukkig weer verder met mijn verslag. 

Zin 1a is correct, want het onderwerp van de hoofdzin (ik) is ook het denkbeeldig onderwerp van de beknopte bijzin: ik heb de computer opnieuw opgestart. 

Slide 11 - Slide

Voorbeeld
Als het denkbeeldig onderwerp van de beknopte bijzin niet overeenkomt met het onderwerp van de hoofdzin, is de zin ongrammaticaal (*):  

1b. *[ Na de computer opnieuw opgestart te hebben,] hz werkte alles (ow) gelukkig weer. 

Zin 1b is ongrammaticaal, want het onderwerp van de hoofdzin (alles) is niet het denkbeeldig onderwerp van de beknopte bijzin. 

Slide 12 - Slide

Verbeteren
Manier 1: Verander de foutieve beknopte bijzin in een ‘gewone’ bijzin met een persoonsvorm en een onderwerp:  

1c. (Nadat ik (ow) de computer opnieuw opgestart had (pv),) hz werkte alles gelukkig weer.  

Slide 13 - Slide

Manier 2: Verander de hoofdzin en vul daarbij het denkbeeldig onderwerp van de foutieve beknopte bijzin in:  
 
1d. [ Na de computer opnieuw opgestart te hebben,] hz zag (pv) ik (ow) dat alles gelukkig weer werkte. 

Slide 14 - Slide

Aan de slag
Maken opdrachten van grammatica H4 Beknopte zin en formuleren Beknopte bijzin controleren.

Slide 15 - Slide

Omzetten zinnen
Clara antwoordde me dat ze Frans niet kende. 

Nadat we het paleis bezichtigd hadden, gingen we eten.  

Slide 16 - Slide

 
Clara antwoordde me dat ze Frans niet kende.  
Clara antwoordde me Frans niet te kennen.  

Nadat we het paleis bezichtigd hadden, gingen we eten.  
Na het paleis bezichtigd te hebben, gingen we eten. 

Slide 17 - Slide

Karel verbeeldt zich dat hij een nieuwe Einstein is.   

Terwijl hij luid lachte schonk hij zich een borrel in.  

Toen hij eindelijk thuisgekomen was, ging hij meteen naar bed.  

Slide 18 - Slide

Karel verbeeldt zich dat hij een nieuwe Einstein is.  
Karel verbeeldt zich een nieuwe Einstein te zijn.  

Terwijl hij luid lachte schonk hij zich een borrel in.  
Luid lachend schonk hij zich een borrel in.  

Toen hij eindelijk thuisgekomen was, ging hij meteen naar bed.  
Eindelijk thuisgekomen, ging hij meteen naar bed. 

Slide 19 - Slide