Wiskunde herh. hfd 9 les 9.3 tm 9.5

Herhaling hfd 9
les 9.3 tm 9.5
1 / 27
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Herhaling hfd 9
les 9.3 tm 9.5

Slide 1 - Slide

In deze les:
  1. Krijg je nogmaals een uitleg;
  2. Ga vragen beantwoorden van Quizvragen

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Uitleg rekenen met procenten
Pak een roosterblaadje en doe stap voor stap mee!
Bij het berekenen van procenten teken je altijd een verhoudingstabel.


Teken een verhoudings-
tabel op je roosterblaadje zoals hierboven

Slide 4 - Slide

de verhoudingstabel
In de verhoudingstabel vult eerst de gegevens in die je WEL weet.
die gegevens haal je uit de vraag.
zie volgende slide

Slide 5 - Slide

Lees de vraag.
Weet je wat de 100% is?
100% is ALLES dus vul je in je verhoudingstabel onder de 100
het aantal kastanjebomen in = 168

Vul op je getekende
verhoudingstabel het aantal 
kastanjebomen in.

Slide 6 - Slide

lees de volgende regel
van de vraag.
Je wil gaan uitrekenen hoeveel 15,5% is.

Slide 7 - Slide

Je weet wat je moet gaan uitrekenen.
Nu de tussenstappen invullen:
Je vult in het middelste vakje 1 in, Je wil naar de 1% - schrijf de bewerking erboven  :100 bij.
Daarna ga je 15,5% uitrekenen dat betekent
vermenigvuldigen met 15,5, schrijf de 
bewerking erboven.
Alles wat je boven de lijn doet, doe
je ook onder de lijn.

Slide 8 - Slide

Schrijf de som onder je verhoudingstabel;
Je pakt je rekenmachine en rekent de som
uit.
168(kastanjebomen) :100(om 1% te maken)
x15,5(om 15,5% uit te rekenen)

Slide 9 - Slide

167:100x15,5 = 26,04 en dit
mag je afronden tot 26

Slide 10 - Slide

Dit was de uitleg: rekenen met procenten
en nu ga je zelf aan het werk.
  1. teken een verhoudingstabel;
  2. vul in de tabel de gegevens wat je al weet;
  3. schrijf erboven welke bewerkingen je moet doen;
  4. schrijf eronder de bewerkingen die je moet doen;
  5. schrijf de hele som er onder;
  6. reken de som uit;
  7. schrijf het antwoord op.

Slide 11 - Slide

Ga verder met het beantwoorden van de Quizvragen

Slide 12 - Slide

is hetzelfde als
21
A
2%
B
5%
C
20%
D
50%

Slide 13 - Quiz

is hetzelfde als
41
A
4%
B
40%
C
25%
D
20%

Slide 14 - Quiz

is hetzelfde als
81
A
8%
B
12,5%
C
80%
D
25%

Slide 15 - Quiz

24,8 % is ongeveer:
A
7/10
B
3/10
C
1/4
D
1/2

Slide 16 - Quiz

30,6% is ongeveer
A
7/10
B
1/2
C
3/10
D
1/4

Slide 17 - Quiz


Welk getal is grootst?
, 8 % of 0,8
81
A
81
B
8%
C
0,8
D
geen van allen

Slide 18 - Quiz


Een tas bevat 8 goede en 12 rotte appels. Hoeveel procent is rot?
A
10 %
B
20%
C
40 %
D
60 %

Slide 19 - Quiz

Diego is 4 dagen ziek geweest in deze schoolweek. Hoeveel procenten is Diego ziek geweest?
A
20%
B
40%
C
60%
D
80%

Slide 20 - Quiz

Wat is de breuk die hoort bij 20%?
A
20/100
B
1/20
C
1/5
D
100/20

Slide 21 - Quiz

Wat is het decimale getal die hoort bij 78%?
A
0,078
B
7,8
C
78,0
D
0,78

Slide 22 - Quiz

Een nieuwe iPhone kost 700 euro. Mediamarkt viert een jubileumjaar en geeft 15% korting. Wat is de korting?
A
105 euro
B
75 euro
C
595 euro
D
15 euro

Slide 23 - Quiz

Een fiets van €879,- wordt 8% duurder
Hoe bereken je de nieuwe prijs?
A
879 : 100 x 8
B
879 x 108
C
879 : 100 x 108
D
978 : 100 x 108

Slide 24 - Quiz

Een fiets van €879,- wordt 8% duurder
Hoeveel procent moet je betalen
A
8
B
100
C
92
D
108

Slide 25 - Quiz

Esmee werkt in de vakantie in een supermarkt. Ze verdient daarmee €20,50 per dag.
Ze is jarig geweest en krijgt 12% loonsverhoging.
Wat gaat ze nu per dag verdienen
A
20,50
B
22,40
C
24,0
D
30,0

Slide 26 - Quiz

In totaal zijn er 12 500 neushoorns.
Van deze neushoorns zijn 61% witte neushoorns.
Bereken hoeveel witte neushoorns er zijn.

Slide 27 - Open question