Grammar: Past Continuous (verleden tijd, langere vorm)

Past continuous
1 / 36
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Past continuous

Slide 1 - Slide

Doel ...
Ik kan should en shouldn't in een zin gebruiken
Ik kan onderscheid maken tussen een past simple en een past continuous. 
Ik weet wanneer iets een momentopname was of wanneer iets langer heeft geduurd in het verleden.
Ik weet hoe en wanneer ik de past continuous en de past simple moet toepassen.
Ik kan de past simple en past continuous correct toepassen.

Slide 2 - Slide

3.3 should/shouldn't 
betekenis: zou moeten/zou niet moeten (mogen)

Daarna altijd hele werkwoord. 

You shouldn't run in school.
She should eat breakfast every day.

Slide 3 - Slide

Should + hele ww
Shouldn't + Hele ww
Zou eigenlijk moeten zijn
Zou eigenlijk niet moeten zijn
You should try to get some more exercise.
You shouldn't go out alone, it's dangerous!

Slide 4 - Slide

It's cold. You ________________
a cardigan. (wear)
A
should wear
B
shouldn't wear

Slide 5 - Quiz

She's always tired. She _________
to bed late every night. (go)
A
should go
B
shouldn't go

Slide 6 - Quiz

fill in: should + ww or shouldn't +ww
You ______ some fruit or vegetables every day. (eat)

Slide 7 - Open question

fill in: should + ww or shouldn't +ww
You ______the teacher to help you if you don't understand the lesson. (ask)

Slide 8 - Open question

fill in: should + ww or shouldn't +ww
People __________fast in the town centre. (drive)

Slide 9 - Open question

Past Simple vs Past Continuous

Slide 10 - Slide

Wat weet je van de Past Simple (verleden tijd)?

Slide 11 - Mind map

Wat weet je van de (Present) continuous?

Slide 12 - Mind map

Past Simple
De past simple gebruik je als:
- iets in het verleden is gebeurd en is afgerond.

regelmatige ww --> ww+ed
onregelmatige ww --> 2e rijtje




Slide 13 - Slide

Past simple vragen en ontkenningen
vragen: To be, to have, to do, can, could, will, would, must & shall 
Dan komt deze vooraan te staan.
Geen hulpwerkwoord?
Dan komt did vooraan in de zin.
Did he watch a movie last week?

Ontkenning: Hulpwerkwoord( to be, to have, to do, can, could, will, would must & shall) komt not achter Hadn’t – weren’t etc.
Geen hulpwerkwoord
Dan komt didn’t tussen het onderwerp en het werkwoord.
He didn’t swim fast.


Slide 14 - Slide

Past Continuous
De Past Continuous ('ing- vorm') gebruik je:
- als de handeling in de verleden tijd aan de gang was en op een bepaald moment door een andere handeling werd onderbroken;
Voorbeeld: I was screaming while we hit a roadsign

- als twee handelingen tegelijk aan de gang zijn. 
Je maakt deze door was/were + ww+ ing
Voorbeeld: While I was watching TV, I was also preparing my lunch. 

Slide 15 - Slide

Past continuous
Hoe maak je die?
She was walking to school, when her phone rang.
I was drinking some tea, when my husband was working.
What were you thinking of?

Dus de regel is: .................................


Slide 16 - Slide

Past Continuous
was
                                   of        +  ww   +  ing
were

He was cleaning the house.

Slide 17 - Slide

Past Continuous vragen en ontkenningen
Vragen: Was/were komt vooraan in de zin te staan
Was I swimming when my mother came home?

ontkenningen: Was/were --> was not/ wasn’t, were not/ weren’t

I wasn’t swimming when my mother called.

Slide 18 - Slide

Bij welke personen gebruik je 'was' en bij welke personen gebruik je 'were'?
(maak het rijtje I,You, etc.)

Slide 19 - Open question

Wanneer gebruik je de past simple (verleden tijd)?

Slide 20 - Open question

Past Continous en Past Simple




Past Continuous = al aan de gang ( lang)
Past Simple = iets gebeurde (kort)

Slide 21 - Slide

Past continuous vs Past simple
    We were baking pie, while Jim arrived.  
     She was panicking, when she heard the bad news.
I was travelling to Africa, when Julie tried to call me.

Slide 22 - Slide

Past simple or Past continuous?

I was having a shower.
A
Past simple
B
Past continuous

Slide 23 - Quiz

We sang that song yesterday.
A
Past Simple
B
Past continuous

Slide 24 - Quiz

We ______
(watch) TV when we ______
(hear) a loud noise.
A
were watching - heared
B
was watching - heared
C
were watching - heard
D
was watching - heard

Slide 25 - Quiz

Last year I _____
(visit) Paris and Rome.
A
was visiting
B
visited
C
were visiting
D
visitted

Slide 26 - Quiz

He ____
(work) in the garden when he _____
(find) the money.
A
were working - finded
B
worked - was finding
C
was finding - works
D
was working - found

Slide 27 - Quiz

Vul de goede vorm van het werkwoord in

I ___(sit) in a cafe when you __(call) .

Slide 28 - Open question

Susie ___(watch) a film when she __ (hear) the noise.

Slide 29 - Open question

When I ____(walk) into the room, everyone ____(work).

Slide 30 - Open question

Dus......wanneer gebruik je de past continuous

Slide 31 - Open question

Dus....hoe maak je de past continuous?

Slide 32 - Open question

Doel ...
Ik kan should/shouldn't gebruiken in een zin.
Ik kan onderscheid maken tussen een past simple en een past continuous. 
Ik weet wanneer iets een momentopname was of wanneer iets langer heeft geduurd in het verleden.
Ik weet hoe en wanneer ik de past continuous en de past simple moet toepassen.
Ik kan de past simple en past continuous correct toepassen.

Slide 33 - Slide

Ik heb de doelen voor deze les bereikt en snap de grammatica.
A
Ik snap het helemaal.
B
Ik snap het bijna, na de opdrachten snap ik het wel.
C
Ik snap het bijna maar graag herhalen de volgende les.
D
Ik snap het (nog) niet en wil graag extra uitleg.

Slide 34 - Quiz

To Do:
The next slide has a link to a video explaining everything again.
Maak 3.2 opdracht 14 t/m 20

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Link