Unit 5 Present simple vs present continuous

1 / 18
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Present simple is:
Wat is de present simple?
A
Verleden tijd
B
Tegenwoordig tijd
C
Toekomst

Slide 2 - Quiz

Wat is de regel van de present simple?
A
SHIT-regel
B
hele ww (bij I, you, we, they) hele ww + s (bij he, she, it)
C
Hele werkwoord
D
Werkwoord + -ed

Slide 3 - Quiz

Kies een voorbeeld van de present simple.
A
He travels to work four times a week.
B
He travelled to work four times a week.
C
He is travelling to work.
D
He has travelled to work.

Slide 4 - Quiz

Wat geef je aan met de present continuous?
A
Iets dat altijd, nooit of regelmatig gebeurt
B
Iets dat nu aan de gang is.
C
Iets dat is gebeurd in het verleden.
D
Iets dat nog gaat komen

Slide 5 - Quiz

Wat is de regel van de present continuous?
A
hele werkwoord + -ed
B
shit = hele ww+ -s
C
(am/are/is) + hele ww + -ing
D
hele werkwoord + ing

Slide 6 - Quiz

Kies een voorbeeld van de present continuous.
A
She walks from the car park to the shopping centre.
B
She had been walking from the car park to the shopping centre.
C
She walked from the car park to the shopping centre.
D
She is walking from the car park to the shopping centre.

Slide 7 - Quiz

Present Simple vs. Present Continuous

She often ..... documentaries.
A
watch
B
is watching
C
watches

Slide 8 - Quiz

Present Simple vs. Present Continuous

They always ..... English in class.
A
speak
B
are speaking
C
speaks

Slide 9 - Quiz

Present Simple vs. Present Continuous
She always .......... jewellery.
A
B
wears
C
is wearing
D
wear

Slide 10 - Quiz

Present simple vs Present continuous
He ... dinner for me at the moment.
A
cooks
B
is cooking
C
cook

Slide 11 - Quiz

Present Simple vs. Present Continuous
I usually ........ to the cinema on Saturdays.
A
goes
B
am going
C
go

Slide 12 - Quiz

Hoe kun je zeggen dat je iedere dag door je vader/moeder wakker gemaakt wordt? Maak een Engelse zin.

Slide 13 - Open question

Hoe kun je zeggen wat je op dit moment aan het doen bent?
Maak een Engelse zin.

Slide 14 - Open question

Maak een zin in de present simple.

Slide 15 - Open question

Maak een zin in de present continuous.

Slide 16 - Open question

Noem een verschil tussen de present simple en de present continuous.

Slide 17 - Open question

Slide 18 - Link