H1 par. 1.1 Jagers en verzamelaars

De tijd van jagers en boeren
H1. De tijd van jagers en boeren
par. 1.1 Jagers en verzamelaars



1 / 28
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo t, mavo, havoLeerjaar 1

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

De tijd van jagers en boeren
H1. De tijd van jagers en boeren
par. 1.1 Jagers en verzamelaars



Slide 1 - Slide

Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen wanneer en waar de eerste mens ontstond.
  • Je kunt vijf kenmerken noemen van het leven van de jagers en verzamelaars.
  • Je kunt met twee redenen uitleggen waarom we weinig weten van het leven mensen in de prehistorie.
  • Je kent de begrippen en jaartallen uit deze paragraaf.

Slide 2 - Slide

Invalshoeken
  • Economisch: 
  • Wat zijn de middelen van bestaan? 
  • Leven mensen van de jacht, landbouw, industrie?
  • Hoe komen mensen aan hun inkomsten?
  • Geld
 

Slide 3 - Slide

Invalshoeken
  • Politiek-bestuurlijk: 
  • Bestuur
  • Wie is de baas? 
  • Welke regels en wetten zijn er?
 

Slide 4 - Slide

Invalshoeken
  • sociaal: 
  •  Leefomstandigheden van mensen.
  •  Sociale lagen. 
  • Zijn er grote verschillen tussen mannen/vrouwen en arm/rijk? 
  • Leven de mensen in de stad of op het platteland?

Slide 5 - Slide

Invalshoeken
  • cultureel
  • Gaat vooral over:
  • geloof 
  • kunst 
  • wetenschap

Slide 6 - Slide

Feit en mening
  • feit: een feit is de waarheid, het is waar.

  • mening: iets wat een persoon vindt.

Iemand mening kan veranderen, een feit niet.

Slide 7 - Slide

Prehistorie
  • alles tot 3000 v.C.
  • tijd van jagers en verzamelaars

Slide 8 - Slide

De eerste mensen
  • Eerste mensachtigen leefden in Afrika.
  • Ongeveer 4 miljoen jaar geleden.
  • Liepen rechtop: handen vrij voor voorwerpen.
  • Waarschijnlijk meer behaard.
  • Minder hersenen dan de homo sapiens (moderne mens).

Slide 9 - Slide

De eerste mens

Slide 10 - Slide

Archeologen hebben ontdekt dat onze voorouders langzaam meer hersenen kregen.

Slide 11 - Slide

De mens werd steeds slimmer
De eerste mensen gebruikten:
  • Vuistbijlen van steen
  • Speren 
  • Pijlen 
  • Vuur: belangrijke ontdekking!

Slide 12 - Slide

De eerste mensen
  • De moderne mens ontstond zo'n 200.000 jaar geleden.
  •  In Afrika: 
  • de Homo Sapiens.

Slide 13 - Slide

Waarom was de ontdekking hoe je vuur kunt maken zó belangrijk?

Slide 14 - Open question

De tijd van onze vroegste voorouders noemen we de steentijd, waarom?

A
Omdat de eerste mensen in grotten woonden
B
Omdat de overblijfselen uit deze tijd van steen zijn
C
Omdat werktuigen en wapens van steen werden gemaakt
D
Omdat ze stenen gebruikten om op te schrijven

Slide 15 - Quiz

Een andere naam voor deze periode is de prehistorie.
Wat past bij de prehistorie?
A
Tijd waarin mensen het schrift gebruiken
B
Geschreven bronnen
C
Ongeschreven bronnen
D
Tijd waarin mensen geen schrift hebben

Slide 16 - Quiz

Slide 17 - Video

Slide 18 - Video

Slide 19 - Video

Jagers-verzamelaars
De bestaansmiddelen van de eerste mensen waren: 
  • Jagen 
  •  Verzamelen 
De eerste mensen waren jagers-verzamelaars.

Slide 20 - Slide

Jagers-verzamelaars
  • Leefden van alles wat er in de natuur te vinden was
  • Geen vaste woonplaats: nomaden
  • Kleine groepen mensen van 20-30 personen 
  • Weinig spullen
  • Bijna geen sociale verschillen
  • dezelfde kleding en spullen, geen leider.

Slide 21 - Slide

Jagers-verzamelaars
  • Taakverdeling:
  • Mannen jaagden.
  • Vrouwen bleven bij het kamp, hielden het vuur aan en zorgden voor de kinderen.
  • De vrouwen en kinderen verzamelden voedsel.

Slide 22 - Slide

Jagers-verzamelaars
  • In Europa was het veel kouder dan tegenwoordig.
  • Minder planten en dieren.
  • Dieren trokken rond op zoek naar voedsel.
  • Jagers-verzamelaars gingen achter hen aan.

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Video

Wat hebben we geleerd?

Slide 25 - Slide

Schrijf 2 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 26 - Open question

Wat vind je nog lastig?

Slide 27 - Open question

Aan de slag
Wat? Je gaat de tekst lezen en maakt de bijbehorende opdrachten 3a en 3c, 4, 5, 6, 8, 9, 10, 11, 12.
Hoe? Alleen
Hulp? Bij je buurman/buurvrouw. Daarna bij je docent.
Tijd? Tot het einde van de les.
Klaar? Dan maak je de opdracht samenvatten. Je maakt de TestJezelf in Som. 

Slide 28 - Slide