Les 2 (25 maart, week 13)

• Duits
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

Dienstag, 25. März

Woche 13

Heute

• Werken uit het boek

Aan het einde van de les kan je:

• de 'indirekte frage' gebruiken.
• werkwoorden herkennen die met de 3e/4e naamval gaan.

Lernziele

Bespreken

Aufgabe 1, 2, 3, 5, 6 und 8 (S. 60-62)

Arbeit aus dem Buch

Aufgabe 7 (S. 46)

We lezen samen de tekst. Vervolgens beantwoord je de vragen van b.

Arbeit aus dem Buch

Aufgabe 7 (S. 46)

Erklärung

GR: Verb + Präposition + Akk./Dat.

In het Duits hebben werkwoorden met een voorzetsel vaak een vaste naamval. Dit is óf de derde óf de vierde naamval.

Je moet de volgende combinaties uit je hoofd leren:

Werkwoorden met de 3e naamval

- mitmachen bei...

> Jonas macht beim (= bei dem) Fußballspiel mit.

> Mein Freund macht bei den Wahlen mit.

- sich beschäftigen mit...

> In meiner Freizeit beschäftige ich mich gerne mit der Musik aus den 80ern.

> Beschäftigst du dich auch mit dem Thema Weltall?

Werkwoorden met de 4e naamval

- sich interessieren für...

> Ich weiß, dass meine Mutter sich für die Kunst der Moderne interessiert.

- wissen über... 

> Weißt du viel über das Thema Literatur? 

- sprechen über... 

> Im Unterricht sprechen die Schüler über den Fall des Römischen Reiches. 

- sich freuen auf... 

> Ich freue mich sehr auf die Sommerferien!

De naamvallen

	m	v	onz	mv
1	der	die	das	die
3	dem	der	dem	den +n
4	den	die	das	die

Arbeit aus dem Buch

Aufgabe 10 (S. 47)

We luisteren naar de fragmenten. Ondertussen beantwoord je de vragen.

We bespreken de antwoorden

Arbeit aus dem Buch

Aufgabe 9, 10, 11, 13 (S. 63-64)

Fertig? Vul de Lernwortschatz in van 'der Stern' t/m 'umsteigen' (S. 66/67).

We bespreken de antwoorden

'der Stern' t/m 'umsteigen'

Lernwortschatz

Je leert 5 minuten de woorden t/m 'Im + Norden...' (S. 12).