- Als ik praat, ben jij stil
- Praat een klasgenoot, dan ben jij stil
- Heb je een vraag? Steek je vinger op!
- Wij blijven van elkaars spullen af.
- Wij reageren niet op elkaar en dagen elkaar niet uit.
- Wij schelden niet.
- Staat de timer aan, dan werk jij in stilte.