3M Herhaling chapitre 3

Herhaling chapitre 3
Grammaire, vocabulaire et expressions
1 / 34
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Herhaling chapitre 3
Grammaire, vocabulaire et expressions

Slide 1 - Slide

1) Conditionnel
TB p. 59

Lees nogmaals de uitleg over dit onderwerp.

Slide 2 - Slide

Combineer de persoonlijke vnw met de uitgangen.
-ions
-ais
-ait
-iez
-aient
je
tu
il
elle
on
nous
vous
ils
elles

Slide 3 - Drag question

Zet in de conditionnel.
nous (regarder)

Slide 4 - Open question

Zet in de conditionnel.
tu (finir)

Slide 5 - Open question

Zet in de conditionnel.
Paul (vendre)

Slide 6 - Open question

Zet in de conditionnel.
je (jouer)

Slide 7 - Open question

Zet in de conditionnel.
Les filles (danser)

Slide 8 - Open question

Combineer de onregelmatige werkwoorden met de juiste stam.
être
avoir
faire
aller
vouloir
pouvoir
venir
voir
verr-
pourr-
ser-
fer-
viendr-
aur-
voudr-
ir-

Slide 9 - Drag question

Zet in de conditionnel.
vous (avoir)

Slide 10 - Open question

Zet in de conditionnel.
tu (faire)

Slide 11 - Open question

Zet in de conditionnel.
elles (venir)

Slide 12 - Open question

Zet in de conditionnel.
elle (voir)

Slide 13 - Open question

Zet in de conditionnel.
je (être)

Slide 14 - Open question

2) Onregelmatige ww
TB p. 59

Lees nogmaals de uitleg over dit onderwerp.

- conduire (= leiden, rijden)
- suivre (= volgen)

Slide 15 - Slide

Vertaal de werkwoorden.
ik volg

Slide 16 - Open question

Vertaal de werkwoorden.
wij volgen

Slide 17 - Open question

Vertaal de werkwoorden.
jij rijdt

Slide 18 - Open question

Vertaal de werkwoorden.
jullie leiden

Slide 19 - Open question

Vertaal de werkwoorden.
hij heeft gevolgd

Slide 20 - Open question

Vertaal de werkwoorden.
jij hebt gereden

Slide 21 - Open question

3) Aanwijzend vnw
TB p. 60

Lees nogmaals de uitleg over dit onderwerp.


Slide 22 - Slide

Vul het juiste AV in.
(deze/die) garçon

Slide 23 - Open question

Vul het juiste AV in.
(deze/die) garçons

Slide 24 - Open question

Vul het juiste AV in.
(deze/die) amie

Slide 25 - Open question

Vul het juiste AV in.
(deze/die) ami

Slide 26 - Open question

Vul het juiste AV in.
(dit/dat) maison

Slide 27 - Open question

Vul het juiste AV in.
(dit/dat) enfant

Slide 28 - Open question

Vul het juiste AV in.
(deze/die) prof

Slide 29 - Open question

Vul het juiste AV in.
(deze/die) enfants

Slide 30 - Open question

Vul het juiste AV in.
(dit/dat) fille

Slide 31 - Open question

Vul het juiste AV in.
(deze/die) parents

Slide 32 - Open question

4) Vocabulaire
TB p. 58-59

Neem de woordjes komende 5 minuten nog even door.


Slide 33 - Slide

5) Expressions
TB p. 60-61

Neem de zinnen komende 5 minuten door.


Slide 34 - Slide