This lesson contains 43 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Les 12 mei
BVO
Slide 1 - Slide
Dienst verlenen
Slide 2 - Slide
Dienst verlenen zijn klantvriendelijke handelingen met als doel de goede gang van zaken in een object of in een onderneming te verzekeren of te verbeteren.
Slide 3 - Slide
Dienst verlenen wordt onderverdeeld in:
- Directe dienst verlening
- Indirecte dienstverlening
Slide 4 - Slide
Directe dienstverlening is een klantgerichte handeling die voortkomt uit een beveiligingstaak.
Bijv. Een beveiliger begeleidt een bezoeker naar de wachtruimte. Hiermee wordt voorkomen dat de bezoeker niet onbevoegd op andere plekken komt. Tevens hoeft de bezoeker zelf niet opzoek te gaan naar de wachtruimte.
Slide 5 - Slide
Indirecte dienstverlening is een dienstverlening die niets met beveiligen te maken heeft.
Bijvoorbeeld de interne post rond brengen of een bezoeker een kop koffie aanbieden
Slide 6 - Slide
Geef zelf een voorbeeld van directe dienstverlening
Slide 7 - Open question
Arbeidsrisico's
Slide 8 - Slide
Beveiligers lopen tijdens hun werk allerlei risico's. De ARBOcatalogus Particuliere Beveiliging verdeelt die risico's in 4 groepen.
Slide 9 - Slide
Werkdruk en stress
- Stress
- Overspannenheid
- Burn-out
- Bore-out
- Emotionele belasting
- Mentale belasting
Slide 10 - Slide
Fysieke belasting (Lichamelijk)
- Langdurig staan
- Tillen en dragen
- Knielen en hurken
- warmte
- Kou
- Duwen en trekken
- Beeldscherm
- Baliewerk
- Fitheid
Slide 11 - Slide
Ongewenste omgangsvormen
- Seksuele intimidatie
- (digitaal) pesten en treiteren
- Discriminatie
- Mobbing
Slide 12 - Slide
Agressie en geweld
- Verbale agressie
- non-verbale agressie
- Agressie met gebruiksvoorwerpen
- Fysieke agressie
Slide 13 - Slide
Wat kan jij als beveiliger proberen te doen om een 'verbaal agressief' persoon tot rust te krijgen?
Slide 14 - Open question
De beroepshouding
Slide 15 - Slide
De beroepshouding bestaat uit eigenschappen, vaardigheden en houdingsaspecten die iemand in staat stellen om de beroepstaken naar behoren uit te kunnen voeren
Slide 16 - Slide
De belangrijkste kenmerken zijn:
Dienstverlenende en hulpvaardige houding
Integer zijn
Overwicht uitstralen
Doortastend zijn
Flexibel zijn
Proactief zijn
Alert zijn
Slide 17 - Slide
Als je overwicht uitstraalt dan...
A
kom je gevaarlijk over
B
vertoon je macht
C
toon je interesse
D
ben je flexibel
Slide 18 - Quiz
Je houdt direct iemand aan na het ontdekken van diefstal. Je bent:
A
Flexibel
B
Integer
C
Doortastend
D
Dienstverlenend
Slide 19 - Quiz
Belangrijkste vaardigheden
Goed communiceren
Inschatten
Klantgericht handelen
initiatief nemen
samenwerken
Slide 20 - Slide
Initiatief nemen
Je neemt initiatief wanneer je uit eigen beweging zonder aansporing van iemand anders handelend optreedt of een actie uitzet.
Je wacht niet af, je signaleert, bedenkt oplossingen en onderneemt actie
Slide 21 - Slide
Je werkt tijdelijk in een object. Waar kun je lezen welke instructies en huisregels in het object van toepassing zijn?
A
in de algemene instructies
B
in de specifieke instructies
C
in de bijzondere instructies
D
in de tijdelijke instructies
Slide 22 - Quiz
Van welke soort instructies is dit een voorbeeld?
‘Vandaag moet extra aandacht worden besteed aan de sprinklerinstallatie en mogelijke lekkages, omdat gisteren een sprinklerkop spontaan is gesprongen.’
A
tijdelijke instructies
B
bijzondere instructies
C
algemene instructies
D
specifieke instructies
Slide 23 - Quiz
hulpmiddelen ten behoeve van de beveiligingswerkzaamheden
overige hulpmiddelen
specifiek rapport
bezoekerslijst
Personeels-
administratie
Afspraken met klanten
Verslagen beoordelingsgesprekken
Sleutel registratie
Telefoon-lijst
Slide 24 - Drag question
Wat is een informatiedrager?
A
Een dubbelspion
B
de beveiliger
C
een cdrom disc
D
De krantenjongen
Slide 25 - Quiz
Waar staat OBE ook alweer voor??
A
Onderzoek Bij Evaluaties
B
Organisatorisch
Bouwkundig
Elektronisch
C
Organisatorisch Bouwbesluit Effectiviteit
D
Organisatorisch
Bouwkundig
Efficient
Slide 26 - Quiz
Surveillance kent 2 vormen, namelijk;
A
Objectsurveillance
Mobiele surveillance
B
Winkelsurveillance
Mobiele surveillance
C
Algemene surveillance
Specifieke surveillance
D
Preventievesurveillance
Repressievesurveillance
Slide 27 - Quiz
Een doel van het controleren van een surveillance auto is :
A
Voorkomen van onnodig viezigheid op de auto
B
Voorkomen van oponthoud uit het verkeer
C
Voorkomen van onnodige milieubelasting
D
Voorkomen van onduidelijkheden met collega's
Slide 28 - Quiz
FEIT
MENING
Je denkt dat hij de dader is
Je zag een witte auto
wegrijden
Je hoorde een gil
Alle dieven zijn bij voorbaat dom
Persoon keek veel om zich heen
Surveillance rijden is erg leuk
Slide 29 - Drag question
Wat valt niet onder de juridische term ; "Vernieling?"
A
Band lek steken
B
afval op de grond achterlaten
C
Muur bekladden met verf
D
Ruit intrappen
Slide 30 - Quiz
Privaat
Publiek
Parkeer
plaats van school
Stoep in de straat
Gemeentehuis
Schiphol
Bouwmarkt
Belastingkantoor
Weiland
Slide 31 - Drag question
Welke hoofdtaak hoort hier niet tussen?
A
Brandpreventie
B
Rampenbestrijding
C
Brandstichting
D
Brandbestrijding
Slide 32 - Quiz
Wat valt onder een publieke ruimte?
A
Winkel
B
Winkelstraat
C
Bioscoop
D
School
Slide 33 - Quiz
Een repressieve handeling is:
A
Brand blussen
B
Brand en sluitronde lopen
C
Alarm inschakelen
D
Telefoontjes aannemen
Slide 34 - Quiz
Een private ruimte is:
A
Een stoep
B
Een winkelplein
C
Politiebureau
D
School
Slide 35 - Quiz
In welke soort objecten onderscheiden wij?
A
Half besloten
B
Half geopend
C
Gesloten
D
Geopend
Slide 36 - Quiz
Open
Half besloten
Besloten
Bioscoop
Ziekenhuis
School
Kantoorgebouw
Park
Woning
Winkel
Treinstation
Bibliotheek
Casino
Restaurant
Legerbasis
Museum
Slide 37 - Drag question
Vanaf welke leeftijd geldt de ID-plicht?
A
12
B
16
C
14
D
18
Slide 38 - Quiz
Een brand binnen het bedrijf zet je in het ...
A
Specifiekrapport
B
Dienstrapport en Specifiekrapport
C
Schoolrapport
D
Dienstrapport
Slide 39 - Quiz
Als je gaat rijden, wordt van je verwacht dat je je houdt aan gedragsregels die automobilisten en beroepschauffeurs veiliger, milieubewuster en goedkoper laten rijden. Deze regels hebben een positief effect op onder andere:
A
De Kerstbonus
B
De spaarpunten van het Tankstation
C
Het imago van de autofabrikant
D
De verkeersveiligheid
Slide 40 - Quiz
De controle van de directe omgeving van een object wordt ook wel de ................... genoemd.
Na de periferiecontrole volgt een controle dichterbij het object en controleer je de ..............
Periferieronde
Controleronde
Buitenkant
Binnenzijde
Alarmmeldingen
Sluitronde
Slide 41 - Drag question
A
Inbraakalarm is een lage prioriteit voor de centralist
B
Poging tot inbraak is niet strafbaar
C
Inbrekers zijn alleen te herkennen aan de bivakmuts
D
Politie zet alle woninginbraken op een kaart (online te vinden)
Slide 42 - Quiz
Collectieve beveiliging ...
A
Werken alle beveiligingsbedrijven met elkaar samen
B
Heeft een beveiligingsbedrijf alle soorten beveiliging in de collectie
C
Kiezen ondernemers die bij elkaar gevestigd zijn ,1 beveiligingsbedrijf
D
Houdt de beveiliging collecte om geld in te zamelen