Thema 6 BS 1 Zintuigen

Welkom
Ga rustig zitten
Voor deze les:
Boek en schrift  
 op tafel       

Hoe zit het ook alweer:
In je locker:
  •  Telefoon
  • jas (of op de kapstok)

In het lokaal:
  • Opgeladen Ipad mee
  • Gevuld etui
  • Boeken en schrift mee
  • Steek vinger op bij vraag

1 / 31
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom
Ga rustig zitten
Voor deze les:
Boek en schrift  
 op tafel       

Hoe zit het ook alweer:
In je locker:
  •  Telefoon
  • jas (of op de kapstok)

In het lokaal:
  • Opgeladen Ipad mee
  • Gevuld etui
  • Boeken en schrift mee
  • Steek vinger op bij vraag

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Waarneming en gedrag
Havo 4
Thema 6
Basisstof 1

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

LEERDOELEN 6.1 Zintuigen
  1. Je kunt de werking van zintuigen in relatie met het zenuwstelsel beschrijven.
  2. Je kunt de reactie van een zintuig op een adequate prikkel beschrijven.
  3. Je kunt de delen van het oog en hun functie beschrijven.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Zintuigcellen
Prikkels worden in het zintuig opgevangen door zintuigcellen

Een zintuigcel zet de prikkel om in een impuls


Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

De zintuigen


Zintuigcellen:
Zintuigen kunnen prikkels waarnemen omdat ze een groot aantal zintuigcellen hebben.
Andere naam voor die specifieke cellen: receptoren of sensoren.

Slide 6 - Slide

exteroreceptoren reageren op prikkels van buiten het lichaam
tong= smaak
neus= reuk
oog= gezichtsvermogen
oor=gehoor
huid= tast

interoreceptoren reageren op prikkels binnen het lichaam.
properiocepetoren geven informatie over het bewegingsapparaat. 
en de wanden van alle holle organen (darmen, longen, maag mondholte, urinewegen en bloedvaten)  geven informatie over de inhoud van het orgaan.
Interne/externe prikkels
Externe prikkels zijn prikkels van buiten je lichaam (geluid/licht etc..)

Interne prikkels zijn prikkels binnen je lichaam. 
Bijvoorbeeld ow van je bloed, temperatuur, 

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Mechanische receptoren
Werking:

  1. Haartjes op de cel worden in beweging gebracht
  2. Dit veroorzaakt een verandering in de cel
  3. De zintuigcel geeft neurotransmitter af aan de gevoelszenuwcel --> impuls

Bv. receptoren van gehoorzintuigen, evenwichtszintuigen, tastreceptoren, drukreceptoren

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Chemische receptoren
Werking:

  1. Chemische stof bindt aan receptoren op het membraan van zintuigcellen
  2. Dit veroorzaakt een verandering in de cel
  3. De zintuigcel geeft neurotransmitters af aan zenuwcellen --> impuls

Voorbeelden: smaak- en reukzintuig

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Temperatuur-receptoren

  • Liggen in de huid

  • Reageren wanneer de temperatuur onder of boven de normwaarde van 37 graden komt.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Pijnreceptoren
  • Reageren als de prikkels extreem worden/zijn zoals hitte.

  • Kan ook reageren op chemische verbindingen bij beschadiging of ontsteking van weefsels.


Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Lichtreceptoren
  • Liggen in het netvlies

  • Reageren op contrasten in donker en licht
    (staafjes)
  • Reageren op kleuren (licht)
    (kegeltjes)

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Adequate prikkel 
De prikkeldrempel van geluid is laag voor de mechanische receptoren in het slakkenhuis.
Geluid is de adequate prikkel voor deze receptoren.

Als je dicht bij een bas staat dan voel je 
de trillingen ook door je lijf
De prikkeldrempel van de mechanische 
receptoren in de huid voor 
geluidsgolven ligt veel hoger. Dit is een 
niet-adequate prikkel

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Prikkeldrempel
Een impuls ontstaat: 
alleen als de prikkel de drempelwaarde overschrijdt.

De prikkel moet daarom : 
  • de juiste zijn 
(adequate prikkel), 
  • sterk genoeg zijn.


Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Gewenning / adaptatie
Ontstaat bij dagelijkse blootstelling aan een prikkel.
bijv. kleding dragen.

De zintuigcellen geven de prikkel nog wel door maar worden steeds minder gevoelig voor de prikkel, de impulsfrequentie neemt af.
Ook de hersenen reageren niet meer altijd op de impulsen

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Impulsfrequentie

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Maken
Opdracht 1, 3 en 4
timer
10:00

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Bij wie hebben de reukzintuigcellen de laagste prikkeldrempel voor geur?

A
Hond
B
Mens

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Is de prikkeldrempel bij gewenning hoger of lager geworden?
A
hoger
B
lager

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Match de adequate prikkel met het juiste zintuig
druk
zwaarte-
kracht
smaak-
stof
licht
lichte 
aanraking
drukzintuig
gezichts-
zintuig
evenwichts-
zintuig
smaakzintuig
tastzintuig

Slide 20 - Drag question

This item has no instructions

Zet in de juiste volgorde:
1
2
3
4
5
6
Prikkel
Receptor
Impuls
Hersenen
Impuls
Effector

Slide 21 - Drag question

This item has no instructions

Een sterkere prikkel leidt tot
A
verhoging impulssterkte
B
verhoging impulsfrequentie
C
antwoord A en B beide

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

We kunnen harde en zachte geluiden van dezelfde toonhoogte van elkaar onderscheiden. Dit zou kunnen komen doordat
A
de geleidingssnelheid voor harde en zachte geluiden verschillend is
B
de impulsen van beide oren niet gelijktijdig de hersenen bereiken
C
de sterkte van de impulsen in de gehoorzenuwen kan variëren
D
de impulsfrequentie in de gehoorzenuwen kan variëren

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Je springt in een zwembad met koud water. Na een tijdje voel je niet meer dat het koud is, hoe komt dit?
A
Dit komt door adaptatie, de impulsfrequentie neemt af
B
De prikkeldrempel wordt lager
C
De prikkeldrempel wordt hoger
D
A en C zijn beide juist

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Het oog
  • Wenkbrauw => vuil en zweet tegen houden
  • Traanklier      => maakt traanvocht.
  • Traanvocht   => houdt oog vochtig en schoon
  • Ooglid met wimpers => vuil tegen houdena
  • Pupil               => licht doorlaten
  • Iris                   => hoeveelheid licht regelen
  • Oogwit          => is harde oogvlies, geeft stevigheid
  • Traanbuis     => traanvocht afvoeren

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Het oog:

Adequate prikkel => licht.
zintuig   =>      lichtzintuig
orgaan   =>       het oog

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Bouw van het oog: binnenkant
Licht valt op
gele vlek,
veel zintuigcellen

Blinde vlek =
oogzenuw,
geen zintuigcellen

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

licht valt
  • eerst op zenuwcellen
  • dan op zintuigcellen
  • daarna wordt overig licht geabsorbeerd door pigmentlaag

vaatvlies zorgt voor voedingstoffen en zuurstof en afvoer afvalstoffen.

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Het oog - netvlies
Je netvlies is bedekt met zintuigcellen:
kegeltjes en staafjes.

gele vlek: kegeltjes
blinde vlek: geen zintuigcellen


Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Maken
Opdracht 6.1: 7, 8, 9, 11 en 13

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Lens
Pupil
Pupil

Hoornvlies

Harde oogvlies
Vaatvlies
Netvlies
Glasachtig lichaam
Oogzenuw
Oogspier

Slide 31 - Drag question

This item has no instructions