3.2 Waarvoor zou je sparen?

Hfst 3.2 MAVO leerjaar 3
Voorkennis:
Aan het einde van de Les.....
  • Je kunt de drie spaarmotieven noemen en er voorbeelden bij geven
  • Je kunt het verschil tussen vrij opneembaar spaargeld en een spaardeposito uitleggen
  • Je kunt rente berekenen met enkelvoudige rente 
  • Je kunt rente berekenen met samengestelde rente
  • Je kunt uitleggen wat het gevolg is van inflatie voor de koopkracht van je spaargeld 
Planning:
uitleg
opdrachten 3.2
To do:
  • opg 1 t/m 13
  • nakijken en werkwijzer bijwerken. 
  • herhalings- of plusopdrachten
  • formatieve toets 3.2

1 / 13
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Hfst 3.2 MAVO leerjaar 3
Voorkennis:
Aan het einde van de Les.....
  • Je kunt de drie spaarmotieven noemen en er voorbeelden bij geven
  • Je kunt het verschil tussen vrij opneembaar spaargeld en een spaardeposito uitleggen
  • Je kunt rente berekenen met enkelvoudige rente 
  • Je kunt rente berekenen met samengestelde rente
  • Je kunt uitleggen wat het gevolg is van inflatie voor de koopkracht van je spaargeld 
Planning:
uitleg
opdrachten 3.2
To do:
  • opg 1 t/m 13
  • nakijken en werkwijzer bijwerken. 
  • herhalings- of plusopdrachten
  • formatieve toets 3.2

Slide 1 - Slide

De rol van de bank

Slide 2 - Slide

Spaarmotieven
sparen voor een doel
sparen uit voorzorg
sparen voor de rente

Slide 3 - Slide

Variabel vs vast
  • Variabele rente  
  • de bank kan het rentepercentage veranderen
  • Vaste rente (spaardeposito)
  • het rentepercentage blijft  de hele periode hetzelfde
  • Je zet het geld voor een afgesproken tijd op een rekening (je kunt het er niet zo maar vanaf halen!)

Slide 4 - Slide

Enkelvoudige rente berekenen







Formule:
Enkelvoudige rente = spaarbedrag : 100 x rentepercentage x jaren


Slide 5 - Slide

Oefensom enkelvoudige rente

Voorbeeld:

Rob heeft € 200 op zijn spaarrekening staan. De bank vergoedt 3% rente.


Rente na 1 jaar               →  € 200 : 100 x 3 = € 6

Rente na 2 jaar              →  (€ 200 : 100 x 3) x 2 = € 12

Rente na 1 maand        →  (€ 200 : 100 x 3) : 12 = € 0,50 

Rente na 5 maanden  →  (€ 200 : 100 x 3) : 12 x 5 = € 2,50

Slide 6 - Slide

Bereken de enkelvoudige rente.
€ 4 000 aan 1,3 % in 4 jaar

Slide 7 - Open question

Bereken de enkelvoudige rente.
€ 4 000 aan 1,1% in 8 maanden

Slide 8 - Open question

Hoofdstuk 3.2 opdracht 1 t/m 7

Slide 9 - Slide

Oefensom samengestelde rente

Voorbeeld:

Rob heeft € 200 op zijn spaarrekening staan. De bank vergoedt 3% rente.


Rente na 1 jaar               →  € 200 : 100 x 3 = € 6

Rente na 2 jaar              →  (€ 206 : 100 x 3)  = €6,18

Rente na 3 jaar              →  (€ 212,18 : 100 x 3)  = €6,37

veel rekenen -> een snelle manier is

Saldo na 10 jaar             → €200 x 1,03 ^10 = 268,78

Slide 10 - Slide

€ 4.000 aan 1,2 % rente
Bereken de samengestelde rente na 4 jaar

Slide 11 - Open question

Je hebt €5000 op een deposito rekening gezet. Je krijgt 5% rente. Hoeveel rente heb je na 5 jaar ontvangen.

Slide 12 - Open question

Je hebt €3000 op een deposito rekening gezet voor een termijn van 6 jaar. Je krijgt per jaar 2,5% rente.
hoeveel rente heb je na 4 jaar ontvangen?

Slide 13 - Open question