This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Planning
Welkom (10 min)
Cijfers PO (8 min)
Leerdoelen (2 min)
Uitleg (15 min)
Opdracht budget (20 min)
Afsluiting (5 min)
Slide 2 - Slide
Project geld
Leerdoelen:
Je weet wat budgetteren is
Je weet waarom budgetteren belangrijk is
Je kunt een budget opstellen
Je weet wat een impuls aankoop is
Slide 3 - Slide
Wat is budgetteren?
A
Direct geld uitgeven als je salaris is gestort.
B
Je uitgaven aanpassen aan je inkomsten.
C
Meer geld uitgeven dan je hebt.
D
Het geld dat je kunt uitgeven.
Slide 4 - Quiz
Inkomsten
zakgeld
kleedgeld
salaris van een (bij)baan
Slide 5 - Slide
Budget
Budget is het geld dat je kunt uitgeven.
Als je je budget hebt overschreden, dan heb je meer uitgegeven dan je budget.
Slide 6 - Slide
Impuls aankoop
Als je van te voren niet had bedacht dat je een item ging kopen.
Slide 7 - Slide
Lenen, schulden en rente
Als je niet genoeg inkomsten hebt, kun je geld lenen.
Je kunt geld lenen bij een bank of bij familie, je hebt dan een schuld.
Als je geld leent bij een bank moet je rente betalen.
Slide 8 - Slide
Is dit een impuls aankoop?
A
Ja
B
Nee
Slide 9 - Quiz
Sadaf heeft €20 zakgeld. Zij heeft mascara nodig en geeft €15 uit aan mascara én lippenstift bij de drogist. Morgen wil zij met vriendinnen naar de bioscoop maar zij heeft nog maar €5 over. Hoe zou jij het geldprobleem van Sadaf oplossen?
A
De lippenstift terugbrengen.
B
Geld van vrienden lenen.
C
Niet naar de film gaan.
D
Alvast het zakgeld voor de volgende week vragen.
Slide 10 - Quiz
Wat is een budget?
A
Het geld dat je kunt uitgeven.
B
Het geld dat je hebt verdient met werken.
C
Zakgeld.
D
Als je meer uitgeeft dan je hebt.
Slide 11 - Quiz
Slide 12 - Video
Het NIBUD is het: Nationaal instituut voor budgetvoorlichting.
Het Nibud geeft advies over allerlei geldzaken, bijvoorbeeld over zakgeld en kleedgeld