Lesen:Klassenarbeit, was nun? + Aufgabe 16, 17, 18
Landeskunde: Schulsystem Deutschland eine kurze Erklärung
lesdoelen
Herhalen vorige leerdoel:
Je kunt vragen en aangeven hoe laat het is in het Duits.
Nieuw leerdoel:
Je kunt een eenvoudige tekst over school begrijpen.
Je leert de verschillen en overeenkomsten tussen een Duitse en Nederlandse school.
Slide 3 - Slide
Weißt du es noch: Uhrzeiten
Du kannst:
...de tijd aangeven in het Duits.
... vragen hoe laat het is.
Was: Sprechen über die Uhrzeiten
Wie: Je krijgt een lege klok met 2 wijzers. Bedenkt om de beurt een kloktijd en spreek deze in het Duits uit. Je partner tekent de wijzers in de klok bij de juiste tijd. Kijk samen of de klok correct is. Elke leerling bedenkt tenminste 3 kloktijden met verschillende tijden (half, kwart, heel uur, minuten). Het is handig om beide een andere kleur pen te gebruiken.
Mit wem: zu zweit, leise sprechen
Zeit: 3 Minuten, danach kurz besprechen
timer
3:00
Slide 4 - Slide
Lesen: Klassenarbeit, was nun?
Was: K3 Paragraf D: Lesen (S.)
Wie: Aufgaben und Text selbstständig lesen und machen. Fragen (flüsternd) an einem Mitschüler stellen.Nicht deutlich = Fragen Lehrerin
Mit wem: Selbstständig, overleg mag op fluistertoon
Zeit: 15 Minuten, nächste Stunde besprechen
Auskunft: Aufgaben werden gemeinsam besprochen
Klaar = Lernen (WEEKTAAK)
K3 Lernliste B NL-DU (Niederländisch - wer)
K3 Lernliste C & D DU-NL
timer
15:00
Slide 5 - Slide
Landeskunde:Schulsystem Deutschland
Welke overeenkomsten zie je tussen het Nederlandse en Duitse schoolsysteem?
Welche verschillen zie je tussen het Nederlandse en Duitse schoolsysteem?
Welke voor- en nadelen zie je?
Schule in Deutschland erfahren: Austausch in V3 mit Gymnasium in Meppen.
Slide 6 - Slide
Schulsystem die Niederlande - Deutschland
Slide 7 - Slide
Die Noten in Deutschland
1 (eine Eins)- Sehr gut
2 (eine Zwei) - Gut
3 (eine Drei) - Befriedigend
4 (eine Vier) - Ausreichend
5 (eine Fünf) - Mangelhaft
6 (eine Sechs) - Ungenϋgend
Slide 8 - Slide
Notensyste,: NL & DU
Nederland
Deutschland
10
1: sehr gut
9
2+: gut plus
8
2: gut
7
3: befriedigend
6
4: ausreichend
5
5: mangelhaft
4
6+: ungenügend plus
3, 2, 1
6: ungenügend
Slide 9 - Slide
Lernziele checken
Je leert nieuwe Duitse woorden en verbreedt je (receptieve) woordenschat.
Was bedeutet: immer - krank - oder - ohne - schon - weil - versuchen
Je kunt een eenvoudige tekst over school begrijpen.
Wie ging das Lesen? Was geht gut und was ist noch schwierig?
Slide 10 - Slide
nächste Stunde
Wochenaufgaben: besprechen/ abfragen Lernliste B , C, D