This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Welke behoefte past bij: "In deze tijden durf ik niet mijn vaste baan op te zeggen en mijn droombaan als mode-ontwerper na te jagen".
A
Erkenning en waardering
B
Eerste levensbehoefte
C
Jezelf ontwikkelen
D
Veiligheid en zekerheid
Slide 2 - Quiz
Wat is de reden dat er in NL een minimumloon bestaat?
Slide 3 - Open question
Hoeveel je verdient is
afhankelijk van het soort werk, je opleiding, kennis en je ervaring.
Wettelijk is geregeld dat niemand 'te weinig verdient'.
Dat betekent dat werknemers vanaf 15 jaar recht hebben op een minimumloon.
Slide 4 - Slide
Wat staat er in de Arbowet (arbeidsomstandighedenwet)?
A
Als werknemer begin je stipt op tijd.
B
Als werknemer bepaal je zelf wanneer je luncht.
C
Werkgevers zorgen voor gezonde en veilige werkplekken.
D
De werkgever vergoed de werkkleding.
Slide 5 - Quiz
Wat bepaalt je maatschappelijke positie , denk je? Noem 3 dingen.
Slide 6 - Open question
Denk aan:
- Kennis of vaardigheden
- Macht of verantwoordelijkheid
- Status
- Inkomen
- Afkomst (bv bij de koning)
Slide 7 - Slide
In NL heb je grote sociale mobiliteit: wat betekent dat?
Slide 8 - Open question
Sociale mobiliteit betekent dat
je in NL bijv relatief makkelijk kan stijgen (of dalen) op de maatschappelijke ladder.
Dus als je ontdekt wat je talenten zijn , studie volgt, hard wekt en doorzet, dan kan je in NL relatief makkelijk werk vinden die bij je past en de positie krijgen die bij je werk hoort.
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Wie heeft volgens jou een hoger status? De vakkenvuller, de leraar of de boer? Leg uit aan de hand van één van deze kenmerken: Kennis, macht, verantwoordelijkheid en geld
Slide 11 - Open question
Slide 12 - Slide
Wie heeft volgens jou een hoger status? Rechter, buschauffeur of de brandweerman? Leg uit aan de hand van één van deze kenmerken: Kennis, macht, verantwoordelijkheid en geld
Slide 13 - Open question
Slide 14 - Slide
Wie heeft volgens jou een hoger status? Voetballer A of voetballer B? Leg uit aan de hand van één van deze kenmerken: Kennis, macht, verantwoordelijkheid en geld
Slide 15 - Open question
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Slide
Welke behoefte past bij: "Om als theatermaker te kunnen werken, werk ik extra in de horeca, zodat ik mijn huur kan betalen".