W. 15 Kapitel 6 Klasse Schule

• Duits
• Middelbare school
• vmbo g
• Leerjaar 2

Kapitel 9: Unbezahlbar

Pak je boek voor je.

Was machen wir heute?

1. Hören 

1. Grammatik (modalverben)
2. PO Kapitel 1 afmaken 

3. Quizizz woordjes 

Lernziel: Je kunt het verschil tussen bezittelijk en een persoonlijkvoornaamwoord aangeven.

Was machen wir heute?

Week 16 luistertoets (over 3 weken)

Week 23 PO inleveren

Week 23 leestoets

Week 25 en 26 proefwerkweek

S. 132 Hören Aufgabe 16

Schrijf op wat ze met het geld zouden willen doen?

S. 132 Hören Aufgabe 16

Schrijf op wat ze met het geld zouden willen doen?

Grammatik

Modalverben (modaalwerkwoorden)

- möchten (zou graag willen) ich möchte eine Cola

- dürfen (mogen) = darf ich auf die Toilette gehen.

- mögen (houden van) ich mag Pizza

Bezittelijk voornaamwoord

Mannelijk/onzijdig = geen -e

(mein, sein, dein, ihr, Ihr)

vrouwelijk/meervoud= wel een -e

(meine, deine, seine, Ihre, ihre)

PO Duits

Kapitel 2

Download de app op je mob:

ELILINK 

Chromebook: www.eligradedreaders.com

Kapitel 2 lezen en opdrachten maken.

Hausaufgaben

Deze les enquête invullen en leesopdracht

HW: S. 120 en S. 121

Aufgabe 1, 2 und 3

Groepsopdracht: S. 136

Aufgabe 23

Enquête invullen

Deze week enquête en volgende week.

Het lezen van teksten in groepjes. 

Enquête 

1. Ga naar je mail.

2. Klik op de link: Leerlingmotivatie.nl

3. Klik op IMI 

4. Vul je voornaam in. 

5. Vul 5979 in. 

Vul je naam in --> nummer 5979

klik IMI --> naam --> nummer 5979

KIES --> lezen --> vul de vragenlijst verder in.

Enquête 2 

Klik op de link: https://motivatiespiegel.nl/vo

Enquête 2 

Vul in: Duits

Enquête 2 

Leerlingcode: naam

Docentcode: 5979

Schooltype: vmbo -gt/mavo

Leerjaar: 2

Vul de vragen in.

Wat ga je doen?

Enquete 1 en Enquete 2 invullen.

In groepjes lezen van teksten!!!

Dus SAMEN!!

S. 124 Grammatik Aufgabe 6

Schema B

Bezittelijk voornaamwoord = bezit

meine Tasche (v)

dein  Handy (o)

(zijn)_____ Arbeit  (v) ist sehr einfach.

S. 124 Grammatik Aufgabe 6

Tips:

1. Alleen mannelijk verandert in 1e en 4e naamval!!!

2. Let op de voorzetsels! Omcirkel die eerst. 

 3. Begin van de zin 1e naamval. Midden van de zin 4e naamval. 

S. 124 Grammatik Aufgabe 6

Schema C

Persoonlijk voornaamwoord

Wir haben (jou) gesehen.

S. 124 Grammatik Aufgabe 6

Tips:

1. Alleen mannelijk verandert in 1e en 4e naamval!!!

2. Let op de voorzetsels! Omcirkel die eerst. (3e en 4e  naamval)

 3. Begin van de zin 1e naamval. Midden van de zin 4e naamval. 

Wir haben noch nicht (onze) Aufgaben (mv) gemacht.

1. unser
2. unsere

Anna geht zusammen mit (u) zur Arbeit

1. Sie
2. Ihnen

S. 125 Hören Aufgabe 7

______ Bankkonto (o) 

(mijn) Bankkonto ist leer. 

________ ist leer. 

1. Der/ die/ das

2. Bezittelijk voornaamwoord.

3. Der = er

die = sie

das = es

(haar) Kleidung (v) ist gewaschen.

1. ihre
2. sie

______ ist gewaschen
(haar kleding vervangen door een persoonlijk voornaamwoord)

1. er
2. sie
3. es

S. 121 Hören Aufgabe 2

Gespräch zum Backpacken.

Richtig oder Falsch

Luisterfragment vind je op Trabitour. 

S. 121 Wörter Aufgabe 3

Welche Wörter gehören zum Traumreise oder zum Traumjob. 

Die Welt? 

Der Lebenlauf?

verdienen?

S. 136 Lesen, Aufgabe 23

Groepsopdracht 

Lesen

Nog 4 teksten in te leveren.

Groepjes van 4 

Doel: Duitse teksten lezen met als doel de leesmotivatie te verbeteren.

Groepsopdracht 

Lesen

De drie coöperatieve werkvormen zijn:

1. Check – in - duo’s

2. Denken – delen – uitwisselen

3. Eenvoudige experts.

Groepsopdracht 

Lesen

Deze week:

Denken - delen - uitwisselen

1. De leerlingen krijgen de tijd om (in stilte) over die vraag na te denken (Denken)

2. Vervolgens bespreken de leerlingen, in groepjes, hun antwoorden (Delen).

3. De docent vraagt willekeurig enkele leerlingen naar hun antwoord (Uitwisselen)

Groepsopdracht 

Lesen

Deze week:

Eenvoudige - experts

1. 2 leerlingen lezen 1 gedeelte van de tekst.

2. 2 leerlingen het andere gedeelte. 

3. Je vertelt aan elkaar wat je gelezen hebt. (Uitwisselen)

Vul de rest van de vragen samen in.

Groepsopdracht 

Lesen

Beantwoord vervolgens de vragen.

Onderstreep waar je het antwoord hebt gevonden. 

Das schnellste Landtier der Welt ist ...

1. Der Gepard
2. Das Wildpferd

Warum ist ein Seepferdchen so langsam?

1. Sie sind faul
2. Sie hat starre schuppen

Welches Tier ist größer?

1. Afrikanische Löwe
2. Sibirische Tiger

S. 59 Grammatik

 Aufgabe 13

S. 189 Stappenplan

Deze krijg je bij de toets!!

1. Ich grüße ein/einen Jungen.

- Wat is het persoonlijk vnw?

- Geslacht zelfstandig nw.

S. 59 Grammatik

 Aufgabe 13

S. 189 Stappenplan

Deze krijg je bij de toets!!

LET OP!!!

4e naamval

durch, für, ohne, um, gegen, bis, entlang 

Ich kaufe (een) Tisch (m)

1. ein
2. einen

Wir spazieren durch..... ein/einen Garten (m)

1. ein
2. einen

Die Frau will...(een).... neuens Bett (o)

1. ein
2. einen

Wir haben (geen) Haustiere (mv)

1. kein
2. keine

S.  Schreiben

 Aufgabe 18

Fülle mithilfe der Schreibecke den Tierpass aus. Du bist der Besitzer. 

Fülle alle gefragten Daten über dich und dein Haustier aus.

S.  Schreiben

 Aufgabe 18

Du bist in Urlaub gefahren und hast dein Haustier mitgenommen. 

 Es ist weggelaufen oder weggeflogen.

In der Suchmeldung steht:

– eine gute Beschreibung des Tieres (Farbe, Größe, Fell),

– seit wann es verschwunden ist (Datum, Zeit),

– wohin man das Tier zurückbringen kann,

– welche Belohnung es für den Finder gibt.

S.  Hören

 Aufgabe 20

Wildes Leben in Berlin 

Maak tijdens het luisteren aantekeningen. Dit helpt je om belangrijke dingen te begrijpen en te onthouden.

EF Agenda

S. 124 Aufgabe 5, 6

S. 125 Aufgabe 7

.