een ontwikkelde cultuur

De Oude Egyptenaren


par. 2.3 Een ontwikkelde cultuur
1 / 22
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

De Oude Egyptenaren


par. 2.3 Een ontwikkelde cultuur

Slide 1 - Slide

Leerdoel
Aan het eind van deze presentatie kun je herkennen en uitleggen waarom de oude Egyptenaren een hoogontwikkelde cultuur hadden

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Wat is een ontwikkelde cultuur?

  • ontwikkeld: vergevorderd in ontwikkeling

  • Cultuur: De gewoonten en ideeën van een groep mensen, die ze aan hun kinderen doorgeven.

Slide 5 - Slide

Kenmerken van een ontwikkelde cultuur
  • Uitgebreide en ingewikkelde godsdienst, waarin geloof in leven na de dood een belangrijke rol speelde 

  • Bouw- en schilderkunst (piramide, muurschilderingen)

  • Goedgeorganiseerd bestuur

  • Schrift

Slide 6 - Slide

Bestuur
  • De farao is koning, legeraanvoerder én god

  • Meeste taken worden uitgevoerd door:
  1. ambtenaren: bestuur
  2. priesters: godsdienst
  3. officieren: leger

  • Omdat het een groot land is, zijn er geschreven wetten

Slide 7 - Slide

Egyptische godsdienst
- polytheïsme ==> geloven in meerdere goden
- goden in gedaantes van mensen, dieren of half-mens/half-dier
- natuurgodsdienst:  goden en de natuur zijn één  (rivieren, bomen, bergen, wolken, de zon enz. kunnen goden zijn)
- veel godenverhalen
 

Slide 8 - Slide

Waarom natuurgodsdienst?
  • De Egyptenaren waren erg afhankelijk van de natuur, denk maar aan de Nijl
  • Goden verklaarden dingen in de natuur die de Egyptenaren niet begrepen, 
  • Veel goden zagen er vaak uit als dieren

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Wat voor soort samenleving ontstond omstreeks 5500 V.c?

Slide 11 - Open question

Hoe zorgde de boeren in het oude Egypte ervoor dat hun gewassen het hele jaar door water hadden?

Slide 12 - Open question


Wat is geen ambacht?
A
Timmerman
B
Soldaat
C
Bakker
D
Kleermaker

Slide 13 - Quiz

Lees de vijf feiten over het oude Egypte. Noteer de cijfer 1 t/m 5 in juiste tijdsvolgorde.

In het land langs de Nijl:
1 beginnen handwerkers in werkplaatsen producten te maken.
2 gaan handwerkers en boeren hun producten ruilen op een markt.
3 leggen mensen een slim systeem van dammen, vijvers en kanalen aan.
4 leven mensen van jagen en verzamelen.
5 ontdekken mensen dat graan en andere planten daar goed groeien.
A
4, 5, 3, 1, 2
B
1, 5, 3, 4, 2
C
4, 3, 5, 1, 2
D
4, 5, 3, 2, 1

Slide 14 - Quiz

Omstreeks 3500 V.c veranderde de (1) samenleving geleidelijk in de (2) samenleving

Slide 15 - Open question

handel
ambtenaar
landbouw
Ambacht

Slide 16 - Drag question

Leven onder de farao had voordelen en nadelen voor gewone mensen. Zet de gevolgen in de juiste kolom.
Voordelen
Nadelen
Moeten werken in waterhuishouding
Waterhuishouding wordt goed geregeld
Je kan iets ander worden dan boer
Moeten helpen bij bouw piramide
In oorlog moeten vechten als soldaat
Beschermd worden tegen vijanden
Belasting moeten betalen
Moeten helpen bij bouw van weg

Slide 17 - Drag question

Met de uitvinding van het schrift eindigde de ... en begon de ...
A
prehistorie, historie
B
historie, prehistorie

Slide 18 - Quiz

Op de afbeelding zie je een kaart van Egypte. Waar op de kaart ligt Opper-Egypte en Neder-Egypte?
A
Opper-Egypte is de bovenste helft, Neder-Egypte in het zuiden
B
Opper-Egypte is de onderste helft, Neder-Egypte in het noorden

Slide 19 - Quiz

De belasting die de Egyptenaren werden voor verschillende doelen gebruikt. Waarvoor werd het niet gebruikt?
A
Om de soldaten mee te betalen
B
Om de ambachtslieden mee te betalen die voor de Farao werkten
C
Als noodvoorraad voor als het slecht ging met de oogst
D
om de verre reizen van de farao te betalen.

Slide 20 - Quiz

Leg uit hoe door voedseloverschotten specialisatie ontstond

Slide 21 - Open question

Waarom werd het schrift uitgevonden?
A
Brieven kunnen schrijven aan familie
B
Farao kunnen schrijven voor hulp
C
Eigendommen vastleggen en voorraden bijhouden

Slide 22 - Quiz