septième cours 8 décembre 2021

1 / 27
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Klassenregels
We werken rustig samen in de klas.
We respecteren elkaar. We lachen elkaar niet uit en respecteren elkaars mening en antwoorden.
Tijdens het maken van de opdrachten zijn we rustig bezig en gaan we niet kletsen met klasgenoten.
We doen actief mee met de les, we leggen de telefoons dan ook in de telefoontas.
We steken onze vinger op als we iets willen zeggen en/of vragen.
We geven het aan onze docente aan wanneer ons iets dwars zit.
We laten elkaar uitpraten.
We eten en drinken niet in het klaslokaal (behalve in de pauzes).
We storen niet bewust de les (door bijvoorbeeld dingen door de klas te gooien of dingen door de klas te schreeuwen)

Slide 2 - Slide

Les buts
Aan het eind van dit lesuur..: 
1. Kan je het lidwoord toepassen
2. Kan je jezelf voorstellen 





Slide 3 - Slide

Phrases clés C 

Slide 4 - Slide

lidwoorden 
classe 1

Slide 5 - Slide

Frans
  • de / het 
  • le --> mannelijk        (le garçon)
  • la --> vrouwelijk        (la fille)
  • les --> meervoud      (les parents)

  • l' --> klinker / h           (l 'école)

Slide 6 - Slide

de jongen
A
le garçon
B
la garçon
C
les garçon
D
l'garçon

Slide 7 - Quiz

de moeder
A
le mère
B
la mère
C
les mère
D
l'mère

Slide 8 - Quiz

de broers
A
le frères
B
la frères
C
les frères
D
l'frères

Slide 9 - Quiz

Frans
  • een 
  • un --> mannelijk (un garçon)
  • une --> vrouwelijk (une fille)
  • des --> meervoud (des garçons)

  • des vertaal je niet ! je zegt niet een jongens

Slide 10 - Slide

een jongen
A
un garçon
B
le garçon
C
une garçon
D
des garçons

Slide 11 - Quiz

een meisje
A
un fille
B
une fille
C
des filles
D
la fille

Slide 12 - Quiz

jongens
A
garçons
B
un garçons
C
des garçons
D
les garçons

Slide 13 - Quiz

Welke lidwoorden zijn voor mannelijk enkelvoud?
A
le
B
la
C
des
D
un

Slide 14 - Quiz

Welke lidwoorden geven aan dat een woord meervoud is?
A
un
B
les
C
des
D
l'

Slide 15 - Quiz

Kies uit: le, la,l' of les
C'est un ami. _____ ami est beau
A
le
B
la
C
l'
D
les

Slide 16 - Quiz

Kies uit: le, la, l' of les
C'est une piscine. ______ piscine est bleue
A
le
B
la
C
l'
D
les

Slide 17 - Quiz

Kies uit: un, une of des
Le parc est immense. C'est ______ parc naturel
A
un
B
une
C
des

Slide 18 - Quiz

Kies uit: un, une of des
La fille est belle. C'est _____ belle fille.
A
un
B
une
C
des

Slide 19 - Quiz

Wat is het meervoud van le, la
A
les
B
des

Slide 20 - Quiz

Wat is het meervoud van un, une
A
les
B
des

Slide 21 - Quiz

Au travail
Maak opdrachten 16a,16c,16d,17d,17e en 18 (blz.32 t/m 24)

timer
20:00

Slide 22 - Slide

We maken samen:
Opdracht 17a en 17b (blz.33)

Slide 23 - Slide

Tijd over?
Kahoot

Slide 24 - Slide

Devoirs
Apprendre (leren):
Vocabulaire A t/m D Hoofdstuk 0(Fr-Nl) (p.16-17)
Vocabulaire A +B Hoofdstuk 1 (NL-FR EN FR-NL) (p.52-53)
Phrases clés C (zinnen) (p.54)
Grammaire (het lidwoord) (p.55)

Slide 25 - Slide

Afsluiting van de les:
Vertaal de volgende woorden:
1. een moeder
2. de ouders
3. het meisje
4. de docent
5. een zwembad
6. de honden
7. een jongen

Slide 26 - Slide

Afsluiting van de les:
Antwoord op de vraag die ik je stel. Deze vragen kunnen zijn: 
1. Comment tu t'appelles?
2. Bonjour, Ça va?
3. Tu habites òu?
4. C'est quoi? 

Slide 27 - Slide