4.4 Werk voor iedereen?

1 / 40
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

H4 Werk aan de winkel


§ 4.1 Sta je sterk in je werk?
§ 4.2 Waar kun je werken?
§ 4.3 Kun je aan het werk?
§ 4.4 Werk voor iedereen?

Slide 2 - Slide

Huiswerk: vragen? Opgave 4

In deze les leer je:
- wat het verschil is tussen conjuncturele en 
   structurele werkloosheid;
- over frictie-, seizoen- en regionale 
   werkloosheid;
- wat we kunnen doen om werkloosheid te 
   verminderen.



GOAL!

Slide 3 - Slide

Opgave 4 (blz. 115) par 4.3

Slide 4 - Slide

Opgave 4 (blz. 115)
Dienstverlening              tertiaire sector (commercieel)
                                                    quartaire sector (niet-commercieel)

   
    

 
                            




 
 




Slide 5 - Slide

Opgave 4 (blz. 115)
Dienstverlening              tertiaire sector (commercieel)
                                                    quartaire sector (niet-commercieel)

    Let op: aantallen × 1.000, dus: 4.502.000 + 2.768.000 = 
                                                                                            7.270.000 personen
    
b  
 
                            




 
 




Slide 6 - Slide

Opgave 4 (blz. 115)
Dienstverlening              commercieel:             4.502.000
                                                    niet-commercieel:    2.768.000 +                                                                                                               7.270.000
      Hoeveel % van hen werkt in commerciële dienstverlening?
   
    

 
                            




 
 




Slide 7 - Slide

Opgave 4 (blz. 115)
Dienstverlening              commercieel:             4.502.000
                                                    niet-commercieel:    2.768.000 +                                                                                                                7.270.000
      Hoeveel % van hen werkt in commerciële dienstverlening?
   
                    

 
                            




 
 




   100      /    / 
  ------------------------- =
   geheel /   /  deel

Slide 8 - Slide

Opgave 4 (blz. 115)
Dienstverlening              commercieel:             4.502.000
                                                    niet-commercieel:    2.768.000 +                                                                                                                7.270.000
      Hoeveel % van hen werkt in commerciële dienstverlening?
   
                    

 
                            




 
 




     100        /      / 
  ------------------------------------  =    61,9%
  7.270.000 /     / 4.502.000

Slide 9 - Slide

Opgave 4 (blz. 115)
c   De productie in de landbouw en industrie is steeds meer 
     gemechaniseerd en geautomatiseerd
     Met minder mensen kan dan meer geproduceerd worden 
     (stijging arbeidsproductiviteit).
            
    
     
 
                            




 
 


de productie per persoon (in een bepaalde periode); zie ook par. 3.2.

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Kijk je werk na!

Slide 12 - Slide

Leerdoelen voor vandaag:
Na deze les weet ik...
  1. waarom werkloosheid een probleem is
  2. hoe conjuncturele werkloosheid bestreden kan worden
  3. hoe structurele werkloosheid kan verminderen
  4. welke andere soorten werkloosheid er zijn

Slide 13 - Slide

Vul in: groter of kleiner?
Bij werkloosheid is het 
aanbod van arbeid 
.................
dan de vraag naar arbeid.
Antwoord
GROTER
werkenden 
+ werkzoekenden
werkgevers
volgende slide: eerste video
= video 2

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Link

Werkloosheid een probleem?
voor de werkloze zelf:
  • verlies van inkomen,
  • onzekerheid,
  • gemis aan sociale contacten,
  • gevoel nutteloos te zijn,
  • geen vast dagritme meer.

Slide 16 - Slide

Werkloosheid een probleem?
Probleem voor de samenleving:
  • het talent en de inzet van mensen wordt niet benut,
  • samenleving betaalt de uitkeringen aan werklozen,
  • welvaartsverschil werkenden - werklozen.

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video

Wat is conjunctuur?
De op- en neergaande beweging van de economie in een periode van 5 tot 10 jaar

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Conjuncturele werkloosheid
  • gevolg van minder vraag naar goederen en diensten door afnemende bestedingen.

Slide 21 - Slide

Conjuncturele werkloosheid
Wat is eraan te doen?
  • Overheid: lagere loonheffing --> hoger nettoloon --> vraag neemt toe.
  •  investeren (bijv. in infrastructuur) --> vraag neemt toe.
  • Werkgevers: lonen verhogen --> vraag neemt toe.

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Video

Structurele werkloosheid
Gevolg van problemen aan de aanbodkant van de economie:
  • aanbod van verouderde producten: productie stopt.
  • aanbod van nieuwe productiemethoden: door automatisering minder mensen nodig
  • aanbod en productie gaat naar lagelonenlanden
  • aanbod van werkzoekenden met de ‘verkeerde’ opleiding: geen kans op werk.

Slide 24 - Slide

Structurele werkloosheid
Wat is eraan te doen?
  • Innovatie van producten: nieuwe producten waar vraag naar is.
  • Innovatie van productiemethoden
--> goedkoper produceren --> meer vraag --> meer productie --> meer personeel nodig.
  • Scholing van personeel voor banen die er wel zijn.

Slide 25 - Slide

Meer soorten....
Frictiewerkloosheid: Na opleiding of ontslag heb je tijd nodig om een nieuwe baan te vinden.
Regionale werkloosheid: In een bepaald gebied is de werkloosheid hoger dan gemiddeld in het land.
Seizoenwerkloosheid: Bepaald werk kan niet gedaan worden in een deel van het jaar. Bijvoorbeeld: werk op de kermis.



Slide 26 - Slide

Conjuncturele werkloosheid
Structurele werkloosheid
TIJDELIJK.
Oorzaak: daling van de vraag naar goederen en diensten
BLIJVEND.
Oorzaken: 
.......
-mechanisering / automatisering / robotisering;
-verplaatsing naar buitenland;
-faillissement;
-werklozen hebben niet de juiste opleiding.

Slide 27 - Slide

Frictie-
werkloosheid
Seizoens-
werkloosheid
Regionale
werkloosheid
kortdurend; zoektijd tussen 2 banen of baan en studie
alleen werk in een bepaalde periode 
van het jaar 
werkloosheid is in bepaalde gebieden hoger dan gemiddeld

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Video

Slide 30 - Slide

Ga zelf aan de slag!
Gebruik de rest van de les om 4.4 af te maken .
Dat mag met z'n tweeën op fluistertoon


timer
15:00

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Video

Conjuncturele werkloosheid ontstaat:

Leg uit!
A
als consumenten meer geld hebben
B
als consumenten minder geld hebben
C
als bedrijven meer geld hebben
D
als bedrijven minder geld hebben

Slide 34 - Quiz

Nog niet zo lang geleden was China een lagelonenland. Om die reden vestigden ook Nederlandse bedrijven zich in dat land. De werkloosheid nam daardoor in Nederland toe.
Leidt de verplaatsing van Nederlandse bedrijven naar China tot conjuncturele of structurele werkloosheid?
A
Conjuncturele werkloosheid
B
Structurele werkloosheid

Slide 35 - Quiz

Wat is structurele werkloosheid?
A
Dat een bepaald beroep helemaal verdwijnt en dus veel mensen op straat staan
B
Dat mensen elk deel van het jaar dezelfde soort werkloosheid hebben
C
Dat mensen arbeidsongeschikt zijn
D
Dat mensen slechts in bepaalde seizoenen geen werk hebben

Slide 36 - Quiz

Werkloosheid die ontstaat doordat het tijd kost om werk te zoeken. Dit is een vorm van...
A
Seizoenswerkeloosheid
B
Regionale werkloosheid
C
Structurele werkloosheid
D
Frictiewerkloosheid

Slide 37 - Quiz

Welke van de onderstaande ontwikkelingen heeft structurele werkloosheid tot gevolg?
A
De afgelopen jaren is het slechter gegaan met de economie
B
Door vergrijzing krimpt de beroepsbevolking
C
Veel bedrijven verplaatsen de productie naar lagelonenlanden
D
Vernieuwende bedrijven zorgen voor vraag naar arbeid

Slide 38 - Quiz

Van welk soort werkloosheid is sprake?
"Tijdens perioden van crisis...."
A
regionale werkloosheid
B
structurele werkloosheid
C
seizoenswerkloosheid
D
conjuncturele werkloosheid

Slide 39 - Quiz

HUISWERK
Maken opdrachten 4.4

Slide 40 - Slide