3.4 Voedselrelaties

1 / 38
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 3

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Wat weet je nog van 3.3?
Herhaling

Slide 2 - Slide

Welk of welke organismen doen aan fotosynthese?
A
Planten
B
Dieren
C
Schimmels en bacteriën
D
Alle organismen

Slide 3 - Quiz

Welk of welke organismen doen aan verbranding?
A
Planten
B
Dieren
C
Schimmels en bacteriën
D
Alle organismen

Slide 4 - Quiz


Deze stoffen zijn nodig voor de FOTOSYNTHESE : 
A
Zuurstof + glucose
B
Koolstofdioxide + water
C
Zuurstof + water
D
Koolstofdioxide + glucose

Slide 5 - Quiz


Hoe komt koolstofdioxide het blad in?
A
Via de huidmondjes
B
Via de nerf
C
Via de wortels

Slide 6 - Quiz


Waar vindt FOTOSYNTHESE plaats in de plantencel?
A
In de celkern
B
In de bladgroenkorrels
C
In de vacuole
D
In de kleurkorrels

Slide 7 - Quiz


Welke stoffen ontstaan bij de VERBRANDING?
A
Koolstofdioxide + water
B
Zuurstof + water

Slide 8 - Quiz


Bekijk de afbeelding hiernaast. Waar is het koolstofdioxide gehalte na 3 uur het laagst?
A
Bak 1, hier vindt verbranding plaats
B
Bak 1, hier vindt fotosynthese plaats
C
Bak 2, hier vindt verbranding plaats
D
Bak 2, hier vindt fotosynthese plaats

Slide 9 - Quiz

Wat zijn de drie typen korrels bij planten?
A
Bladgroenkorrels Rijstkorrels Kleurstofkorrels
B
Kleurstofkorrels Bladgeelkorrels Zetmeelkorrel
C
Bladgroenkorrels, Zetmeelkorrels, Kleurstofkorrels
D
Bladgroenkorrels Kleurstofkorrels Bladgeelkorrels

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Video

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

‘Een groep konijnen van dezelfde soort in de duinen bij Egmond aan zee’ noem je een:
A
Populatie
B
Soort
C
Individue
D
Levensgemeenschap

Slide 15 - Quiz

Slide 16 - Slide

Zet de volgende componenten op volgorde van groot naar klein:
1
2
3
4
Individu
Ecosysteem
Populatie
Levensgemeenschap

Slide 17 - Drag question

Slide 18 - Video

Slide 19 - Slide

Voedselrelatie is een ..
A
Biotische factor
B
Abiotische factor

Slide 20 - Quiz

Slide 21 - Slide

Een voedselketen is :
A
Rij organismen die elkaar eten
B
Aantal voedselketens die met elkaar verbonden zijn

Slide 22 - Quiz

Een voedselketen begint ALTIJD met een:
A
Dier
B
Schimmel
C
Bacterie
D
Plant

Slide 23 - Quiz

Slide 24 - Slide

Een aantal voedselketens die met elkaar verbonden zijn , noem je:
A
Voedselweb
B
Schakels
C
Piramide van aantallen

Slide 25 - Quiz

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Biomassa is het :
A
Gewicht van alle vloeibare stoffen in het lichaam
B
Gewicht van alle vaste stoffen in het lichaam, zonder water

Slide 30 - Quiz

Slide 31 - Slide



De voedselpiramide in de afbeelding is een piramide van biomassa. 
- de havik weegt 1 kg
- de koolmezen wegen bij elkaar 5 kg 
- de rupsen wegen bij elkaar 10 kg
- de eik heeft blaadjes die gezamenlijk 100 kg wegen.
Welke bewering is dan juist?
A
Uit 1 kilo biomassa in koolmezen, wordt 1 kilo biomassa in de havik gevormd
B
Uit 5 kilo biomassa in rupsen wordt 1 kilo biomassa in de havik gevormd
C
Uit 10 kilo biomassa in rupsen wordt 5 kilo biomassa in koolmezen gevormd
D
Uit 10 kilo biomassa in de eik wordt 5 kilo biomassa in de rupsen gevormd

Slide 32 - Quiz

Slide 33 - Slide

In een voedselketen verdwijnt energie door :
A
Verbranding en uitpoepen onverteerbare stoffen
B
Fotosynthese en uitpoepen onverteerbare stoffen

Slide 34 - Quiz

Wat heb je deze les geleerd?
3.4 Voedselrelaties

Slide 35 - Mind map

Slide 36 - Slide

Ik vond deze les....
😒🙁😐🙂😃

Slide 37 - Poll

Slide 38 - Slide