-Als je iets vraagt of iets geeft, zeg je: "Alstublieft, mevrouw."
-Als je iets krijgt, zeg je: "Dank u wel, meneer."
-Als je iemand begroet, zeg je: "Goedemorgen meneer." of "Goedemiddag mevrouw."
-Als je weggaat, zeg je: "Dag meneer" of "Tot ziens, mevrouw."