LEZEN Theorie Functie afbeeldingen, publiek, signaalwoorden en tekstverbanden

LEZEN KLAS 4
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

LEZEN KLAS 4

Slide 1 - Slide

THEORIE

Je weet wat de functie van een afbeelding is
Je weet wat verwijswoorden zijn 
Je weet wat tekstverbanden en signaalwoorden zijn
Je herkent signaalwoorden en de verbanden die ze laten zien



Slide 2 - Slide

Publiek

Publiek - = de lezers voor wie een auteur schrijft.
 Een schrijver denkt niet alleen na over het doel, maar ook over het publiek. 
- Algemeen publiek = (bijna) iedereen

- Speciale doelgroep = bepaalde groep mensen
Bijv: kinderen, jongeren, ouders, mannen, vrouwen, mensen met een bepaalde hobby etc.

Slide 3 - Slide

Functie afbeeldingen
Afbeeldingen = kunnen verschillende bedoelingen hebben:
1. aandacht trekken
2. de afbeelding is nodig om de tekst te begrijpen
3. de afbeelding maakt de tekst duidelijker
4. de afbeelding maakt de tekst grappig
5. de afbeelding maakt een tekst overtuigender. 

Slide 4 - Slide

Voor welk publiek is dit boek gemaakt?
A
algemeen publiek
B
baby's
C
vrouwen die een kind gaan krijgen
D
mensen tussen de 20-50 jaar

Slide 5 - Quiz

Voor welk publiek is dit tijdschrift geschreven?
A
algemeen publiek
B
kinderen
C
mensen die MAX heten
D
mensen die van racen houden

Slide 6 - Quiz

Wat is de functie?

Slide 7 - Slide

Verwijswoorden/ signaalwoorden

--> Je leert wat verwijswoorden zijn 
--> Je leert wat signaalwoorden zijn
--> Je herkent hoe een tekst is opgebouwd

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

SIGNAALWOORDEN

Aan een

signaalwoord

zie je met

welk tekstverband

je te maken hebt.

Slide 14 - Slide

TEKSTVERBANDEN

Zorgen ervoor dat

woorden, zinnen en alinea's

met elkaar samenhangen.

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

VOORBEELD OPSOMMING

herken je aan signaalwoorden zoals:

  • ten eerste, ten tweede, ten slotte
  • om te beginnen
  • ook (nog)
  • verder
  • en
  • dubbele punt (:)
  • liggende streepje (-)
  • getallen (1, 2, 3)

Slide 18 - Slide

 VOORBEELD TEGENSTELLING

herken je aan signaalwoorden zoals:

  • tegenover
  • maar
  • hoewel
  • echter
  • toch
  • aan de ene kant ... aan de andere kant



Slide 19 - Slide

VOORBEELD TOELICHTING

herken je aan signaalwoorden zoals:

  • bijvoorbeeld
  • zo
  • zoals
  • denk aan
  • neem nou
  • onder andere


Slide 20 - Slide

GELEERD?

- je kunt met behulp van signaalwoorden de tekstverbanden opsomming, tegenstelling en voorbeeld in een tekst herkennen en begrijpen
Verbanden en signaalwoorden

Slide 21 - Slide