Bloedingen en shock: les 3.3

Wat gaan we doen vandaag
  1. Kneuzing
  2. botbreuk
  3. Bloedingen 
  4. Shock
1 / 28
next
Slide 1: Slide
VerzorgingMBOStudiejaar 1

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Wat gaan we doen vandaag
  1. Kneuzing
  2. botbreuk
  3. Bloedingen 
  4. Shock

Slide 1 - Slide

EHBO
Bloedingen

Slide 2 - Slide

Actieve bloedingen
Bij actieve bloedingen stroomt in korte tijd veel bloed uit een wond.
  • Bij een aderlijke bloeding stroomt het bloed gelijkmatig uit de wond.
  • Het hart klopt het bloed met kracht door de slagaders. Daarom bloeden slagaderlijke bloedingen heviger. Het bloed stroomt krachtiger en met stoten uit de wond.

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Wat zijn geen bloedvaten?
A
haarvaten
B
slagaders
C
lymfevaten
D
aders

Slide 5 - Quiz

Wat is de taak van de aders?
A
zuurstofarm bloed naar het hart brengen.
B
Zuurstofrijk bloed naar de organen leiden.
C
Zuurstofarm bloed naar de organen leiden.
D
Zuurstofrijk bloed aan spieren en organen afstaan.

Slide 6 - Quiz

Wat is de taak van slagaders?
A
Zuurstofarm bloed naar het hart brengen.
B
Zuurstofarm bloed naar de organen leiden.
C
Zuurstofrijk bloed naar de organen leiden.

Slide 7 - Quiz

Wat is de taak van haarvaten?
A
Zuurstofarm bloed naar het hart brengen.
B
Zuurstofarm bloed naar de organen leiden.
C
Zuurstofrijk bloed naar de organen leiden.
D
Zuurstofrijk bloed langs spieren en organen leiden om bijv. zuurstof te brengen.

Slide 8 - Quiz

Wat doe je bij hevige bloedingen?
A
Meteen 112 bellen.
B
De wond omhoog laten houden
C
Het slachtoffer in de stabiele zijligging leggen

Slide 9 - Quiz

Hoeveel liter bloed heeft een volwassene?
A
2-3 liter
B
5-6 liter
C
8-10 liter
D
12-14 liter

Slide 10 - Quiz

Waar begin je mee als je een snelverband wil aanleggen?
A
De wond ontsmetten
B
2 strookjes kleefpleister knippen
C
Het verwijderen van kleding

Slide 11 - Quiz

Waarom moet je sieraden verwijderen bij verwondingen aan arm of hand?
A
Die zitten vol bacteriën
B
Die gaan knellen bij het verbinden
C
Die kunnen kwijtraken in het ziekenhuis

Slide 12 - Quiz

  • De meeste actieve bloedingen ontstaan doordat er een vreemd voorwerp in de huid is gedrongen (glas, mes, etc.)
  • Wanneer het voorwerp nog in de wond zit en/of eruit steekt, kan men geen druk uitoefenen op de plaats van de wond.
  • Als de wond hevig bloedt, kun je aan weerszijden van het voorwerp druk uitoefenen.
  • Probeer verdere schade te voorkomen door het voorwerp niet te bewegen.

Slide 13 - Slide

Doen!
  1. Laat het slachtoffer bij voorkeur zitten of liggen.
  2. Breng het gewonde lichaamsdeel hoger dan het hart.
  3. verwijder eventuele sieraden.
  4. Oefen druk uit op de wond tot het bloeden vermindert/stopt.
  5. Leg een traumazwachtel, snelverband en eventueel wonddrukverband aan.
  6. Beoordeel het slachtoffer op shock.
  7. Zorg voor professionele hulp en stel de vitale functies veilig.

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

Aanleggen van een snelverband
  1. Kies een maat snelverband dat goed over de wond heen past.
  2. Open de verpakking en haal het snelverband er opgerold uit.
  3. Rol een stukje van het verband af totdat het kompres helemaal zichtbaar wordt.
  4. Leg het snelverband met één beweging op de wond.
  5. Rol de zwachtel verder af van dun naar dik (richting het hart). Bedek met de eerste slag een gedeelte van het kompres en de huid.
  6. Plak de zwachtel met een stukje kleefpleister vast.

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

Bij een ernstige bloeding leg je een wonddrukverband aan.
A
dit is juist
B
dit is onjuist

Slide 18 - Quiz

ernstige bloeding
Zet de handelingen in de juist volgorde
steriel afdekken
drukverband aanleggen
druk op de wond
controleren op shock

Slide 19 - Drag question

Shock

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Video

Wat is shock?
Door een te lage bloeddruk ontstaat shock. De EHBO'er kan voorkomen dat het erger wordt. Shock kan lijken op een flauwte, maar bij een flauwte komt het slachtoffer snel weer bij. Een shock kan direct na een ongeval optreden, maar ook enige uren daarna. 

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

op een deken leggen
stop bloedverlies
vitale functies controleren

Slide 25 - Drag question

Shock is...
A
levensbedreigend
B
niet-levensbedreigend

Slide 26 - Quiz

Symptomen van shock zijn:
A
grauw/bleek of rood gezicht
B
eenmalig zweet
C
dorstig
D
hevige pijn

Slide 27 - Quiz

VRAGEN?

Slide 28 - Mind map