This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Verdraagzaamheid en tolerantie
Slide 1 - Slide
This item has no instructions
Leerdoelen
Aan het einde van de les kun je uitleggen waarom verdraagzaamheid belangrijk is, het verschil uitleggen tussen tolerantie en onverschilligheid en je eigen grenzen bepalen.
Slide 2 - Slide
Introduceer de leerdoelen en leg uit waarom het belangrijk is om te leren over verdraagzaamheid en tolerantie.
Wat weet je al over verdraagzaamheid en tolerantie?
Slide 3 - Mind map
This item has no instructions
Wat is verdraagzaamheid?
Verdraagzaamheid betekent dat je respect hebt voor iemand die anders is of anders denkt. Het gaat erom dat je open staat voor verschillen en niet meteen oordeelt.
Slide 4 - Slide
Leg uit wat verdraagzaamheid is en waarom het belangrijk is.
Tolerantie vs. onverschilligheid
Tolerantie betekent dat je het niet eens hoeft te zijn met iemand, maar je accepteert wel dat diegene anders is. Onverschilligheid betekent dat je niet geeft om de verschillen tussen mensen.
Slide 5 - Slide
Leg het verschil uit tussen tolerantie en onverschilligheid. Geef voorbeelden van beide.
Waar liggen jouw grenzen?
Het is belangrijk om te weten waar jouw grenzen liggen. Je hoeft niet alles te accepteren, maar respectvol blijven is wel belangrijk. Bedenk waar jouw grenzen liggen en wanneer je er iets van moet zeggen.
Slide 6 - Slide
Vraag de leerlingen om na te denken over hun eigen grenzen en om voorbeelden te geven van situaties waarin ze wel of niet zouden ingrijpen.
Vooroordelen
Vooroordelen zijn oordelen die je al hebt voordat je iemand echt kent. Het is belangrijk om open te staan voor nieuwe mensen en niet meteen te oordelen.
Slide 7 - Slide
Leg uit wat vooroordelen zijn en waarom het belangrijk is om er niet aan toe te geven.
Empathie
Empathie betekent dat je je kunt inleven in iemands situatie en gevoelens. Dit kan helpen om verdraagzamer te zijn naar anderen toe.
Slide 8 - Slide
Leg uit wat empathie is en waarom dit kan helpen om verdraagzamer te zijn.
Oefening: Standpunt innemen
Verdeel de klas in twee groepen. Geef beide groepen een stelling waar ze het mee eens moeten zijn. Laat ze vervolgens van standpunt wisselen en het tegenovergestelde verdedigen. Bespreek hoe dit voelde.
Slide 9 - Slide
Geef de instructie voor de oefening en bespreek na afloop wat de leerlingen hebben geleerd.
Discussie: Grenzen bepalen
Stel een aantal stellingen op waarover gediscussieerd kan worden, bijvoorbeeld over religie, politiek of seksualiteit. Laat leerlingen hun grenzen bepalen en bespreken waarom ze wel of niet zouden ingrijpen.
Slide 10 - Slide
Geef de instructie voor de discussie en zorg dat de leerlingen respectvol met elkaar omgaan.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.
Slide 11 - Open question
De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.
Slide 12 - Open question
De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.
Slide 13 - Open question
De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.