Begrijpend lezen - Tekst 'Olympisch vuur'

1 / 21
next
Slide 1: Slide
Begrijpend lezenBasisschoolGroep 8

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Waar denk je dat deze tekst over gaat?

Slide 2 - Open question

Neem de tekst voor je. We lezen samen.

Kom je iets tegen dat je niet begrijpt? Typ het hieronder na het lezen van de tekst.

Slide 3 - Open question

Lees: Je kent.....Olympische Spelen. (regel 1)
In deze zin staat iets dubbelop.

Wat moet de schrijver weglaten?
A
Je
B
kent
C
wellicht
D
vast

Slide 4 - Quiz

Lees: Toen waren.....vuur brandde. (regel 5 t/m 7)

Wat kan de schrijver NIET schrijven in plaats van: verschillende?
A
allerlei
B
diverse
C
verscheidene
D
identieke

Slide 5 - Quiz

Lees: Na deze.....Spelen genoemd (regel 8 en 9)

Wat moet de schrijver doen met: Na?
A
Vervangen door: Door
B
Vervangen door: Naar
C
Vervangen door: In
D
Zo laten staan

Slide 6 - Quiz

Lees: Dat is.....te onveilig. (regel 14)

Wat moet de schrijver doen met: is?
A
Vervangen door: was
B
Vervangen door: waren
C
Vervangen door: zijn
D
Zo laten staan

Slide 7 - Quiz

Lees: Want dan.....sportwedstrijden waren (regel 14 t/m 16)

Wat kan de schrijver het best doen met: Want?
A
Vervangen door: dus
B
Vervangen door: Maar
C
Vervangen door: Of
D
Zo laten staan

Slide 8 - Quiz

Lees: Oorlogen werden.....te kijken. (regel 17 t/m 19)

Wat kan de schrijver het best doen met: in?
A
Vervangen door: bij
B
Vervangen door: naar
C
Vervangen door: via
D
Zo laten staan

Slide 9 - Quiz

Waar kan de schrijver het woord 'daarom' het best plaatsen?
A
Achter: Winterspelen zijn (regel 2)
B
Achter: Spelen hoort (regel 3)
C
Achter: vuur was (regel 9)
D
Achter: Oorlogen werden (regel 17)

Slide 10 - Quiz

Lees: De Griekse.....god Zeus. (regel 21 t/m 23)

Wat kan de schrijver NIET schrijven in plaat van: net als?
A
net zoals
B
evenals
C
afgezien van
D
alsook

Slide 11 - Quiz

Lees: Het kan.....wil zien. (regel 25 en 26)

Wat is een juiste opmerking over het taalgebruik in deze zin?
A
Het taalgebruik is overdreven populair.
B
Het taalgebruik is vaag.
C
Het is in tegenspraak met de rest van de tekst.
D
Het taalgebruik is verheven.

Slide 12 - Quiz

Lees: Er waren.....als toeschouwer. (regel 30 t/m 32)

Wat MOET de schrijver doen met deze zin?
A
Het woord 'niet' weghalen na 'vrouwen'
B
Het woord 'niet' weghalen na 'welkom'
C
Het woord 'niet' weghalen na 'en'
D
Zo laten staan

Slide 13 - Quiz

Lees: In 1936.....te blazen. (regel 32 t/m 34)

Wat bedoelt de schrijver met: een nieuw leven inblazen?
A
De oude Spelen actie en vrolijkheid brengen
B
De oude Spelen dwarsliggen
C
De oude Spelen opnieuw laten opbloeien
D
De oude Spelen absoluut nooit meer terugbrengen

Slide 14 - Quiz

Lees: Het duurde.....het zover. (regel 37 en 38)

Waarnaar verwijst het eerste HET in deze zin?
A
De Griekse stad Olympus
B
Het voorstel
C
Het sportevenement
D
Sportbestuurder

Slide 15 - Quiz

Lees: De openingsceremonie.....gekke toestand. (regel 40 en 41)

Wat had de schrijver beter kunnen schrijven in plaats van: een heel gekke toestand?
A
een saaie bedoening
B
een vreemde affaire
C
een ongeloofwaardige happening
D
een groots opgezet spektakel

Slide 16 - Quiz

Lees: Als de.....brand gaat. (regel 45 t/m 47)

Wat kan de schrijver het best doen met: gaat?
A
Vervangen door: verdwijnt
B
Vervangen door: steekt
C
Vervangen door: vliegt
D
Zo laten staan

Slide 17 - Quiz

Waar kan de schrijver het best het woord 'namelijk' plaatsen?
A
Achter: vuur is (regel 42)
B
Achter: de oude (regel 43)
C
Achter: aan elkaar (regel 48)
D
Achter: Die steekt (regel 50)

Slide 18 - Quiz

Lees: Over de.....te zien. (regel 54 en 55)

Wat betekent hier hetzelfde en kan de schrijver ook schrijven in plaats van: ceremonie?
A
harmonie
B
gekkigheid
C
plechtigheid
D
tirannie

Slide 19 - Quiz

Boven welke alinea past het kopje: Openingsceremonie?
A
de eerste alinea
B
de tweede alinea
C
de derde alinea
D
de vierde alinea

Slide 20 - Quiz

New York
Olympus
holle spiegel
lucifer
lamp
fakkel
Tegenwoordig wordt het vuur van de Olympische Spelen ontstoken in............
Dat gebeurt met een.............. , 
waarin het zo heet is dat een .............. ervan in brand vliegt.
Foute antwoorden

Slide 21 - Drag question