Omgangskunde

1 / 24
next
Slide 1: Slide
WelzijnMBOStudiejaar 1

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Voor dat we beginnen, zijn er nog vragen?

Slide 2 - Open question

Wat gaan we vandaag doen?
- Terugblik vorige week, hoe zat het ook alweer?
- Stukje uitleg
- Zelf aan de slag!

Slide 3 - Slide

Vorige week
Wat weten jullie nog?

Slide 4 - Slide

Het doel van reflectie is iets te leren over jezelf
A
Juist
B
Onjuist

Slide 5 - Quiz

Reflecteren is hetzelfde als evalueren
A
Juist
B
Onjuist

Slide 6 - Quiz

Zowel negatieve als positieve ervaringen zijn geschikt om op te reflecteren
A
Juist
B
Onjuist

Slide 7 - Quiz

Volgens het Johari-venster kun je jezelf nooit helemaal leren kennen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 8 - Quiz

Slide 9 - Slide

Zelfreflectie is het op eigen ervaringen terugblikken en daarmee eigen handelen en de motieven die achter het eigen handelen zitten, onderzoeken.


100% jezelf centraal.


Slide 10 - Slide

Vormen van zelfreflectie
1. Reflecteren op je persoonlijk functioneren
•wie ben je
•wat denk je
•wat voel je
•wat wil je

2. Reflecteren op je beroepsmatig handelen
• je onderzoekt je manier van werken

Slide 11 - Slide

Doelen van zelfreflectie
Door te reflecteren kun je je houding, je kennis en je vaardigheden ontwikkelen.

Reflecteren is niet hetzelfde als evalueren.
Evalueren is ook beoordelen van jezelf.


Slide 12 - Slide

Reflecteren waarop?
Ervaringen:
•die je persoonlijk raakt, die je wat doet
•waar je enige afstand van kan nemen

Slide 13 - Slide

Jezelf leren kennen, hoe doe je dat?
  • Nadenken over jezelf
•Bijhouden van een dagboek, logboek of blog
•Eigen gedrag naast dat van anderen zetten
•Vragen om feedback
•Letten op ongevraagde feedback
•Spelvorm gebruiken

Slide 14 - Slide

STARRT - reflectie

Slide 15 - Slide

STARRT
S = Situatie
T = Taak
A= Actie
R= Resultaat
R= Reflectie
T= transfer

Slide 16 - Slide

Situatie
• Beschrijf de situatie. Wat is er gebeurd?
• Wie waren de betrokkenen?
• Waar speelde het zich af?
• Waarover ging het precies?

Slide 17 - Slide

Taak
• Wat was de taak ?
• Wat was je rol? Wat was je functie?
• Wat moest je doen ?
• Wat werd er van je verwacht?
• Wat was je doel? Wat waren je doelen?
• Wat was je voornemen? Had je een plan?

Slide 18 - Slide

Actie
• Wat heb je werkelijk gedaan?
• Hoe heb je het aangepakt?
• Welke afwegingen hebben daarin op dat moment een rol gespeeld?
• Wat dacht je? Wat voelde je? Wat zag je voor je?
• Wat was precies jouw aandeel of inbreng?

Slide 19 - Slide

Resultaat
• Wat was het gevolg van jouw actie bij jezelf en wat was het gevolg bij andere betrokkenen?
• Wat was het gevolg op de sfeer?
• Wat was de invloed op het proces? Konden jullie nog goed verder werken?
• Wat was de invloed van jouw aandeel (van je actie) op het resultaat dat je wilde bereiken.

Slide 20 - Slide

Reflectie
• Was het resultaat van je actie dat wat je er mee wilde bereiken?
• Heb je er iets van geleerd ?

Slide 21 - Slide

Transfer

• Zou deze situatie zich nogmaals kunnen voordoen?
• Zou je dan iets anders willen doen dan je deze keer hebt gedaan? (Wat dan, hoe, waarom?) Of blijf je juist hetzelfde doen? (Wat dan, hoe, waarom?)
• Zijn er situaties denkbaar waarin je wat je gedaan hebt weer zou kunnen toepassen of juist niet weer zou willen doen?
• Wat neem je jezelf voor, voor de volgende keer?

Slide 22 - Slide

Aan de slag!
Maak een STARRT reflectie over een situatie die je afgelopen week hebt mee gemaakt. Formulier staat in Teams.

Klaar? STARRT reflectie inleveren via Teams


Slide 23 - Slide

Maken Edition opdracht
Praktijksituatie: Mascha denkt na over zichzelf

Klaar? Bezig met het socalisatieverslag

Slide 24 - Slide