Unit 2, lesson 3

• Engels
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 3

Afspraken 

• Als je iets wilt zeggen, steek je je hand op
  
• Je luistert en bent dus stil
  
• Je werkt mee
  
• Je schrijft mee in je schrift/werkboek/Chromebook
  
• Je kletst niet met je klasgenoten en reageert niet op/naar anderen
  
• Je gebruikt je Chromebook alleen als het nodig is

• Je maakt je huiswerk, of je ouders worden geïnformeerd

11 November 2024

www.bing.com

Today

1. Homework check
2. Listening/Watching
3. (Home)work
4. Looking back

My goal - our goals

Aan het einde van deze les..

... kun je de tips voor luistervaardigheid/kijkvaardigheid benoemen

... heb je met luistervaardigheid/kijkvaardigheid geoefend

... kun je 2 dingen benoemen die je hebt geleerd

Homework check

Lesson 2.2.

Do: Exc. 16/20/21, page68 + 71

+ PractiseMore - Unit 2 - Lesson 2

GT -

Do: Exc. 16/17/18 page 60 + 61

+ PractiseMore - Unit 2 - Lesson 2

.... Could you translate the word...... into English/Dutch?

Unit 2 Extremes, Lesson 3

Listening & Watching

• Leerdoelen

B/K - Get Started, page 75

GT - Get Started, page 66

What kind of weather do you like?

Units 2 Lesson 2.2

Units 2 Lesson 2

StudyGO 

Tips: Listening and watching

• Read the instructions properly carefully
• Read before you listen - predict the answer
• Read as you listen - focus on the whole answer
• Read the questions carefully 
• Always answer the questions, do not leave any blank answers
• Practice a lot

Unit 2 

Listening – Watching

Do: Exc. 26 t/m 29, page 75/76 in your book

ChromeBook – Unit 2 – Lesson 3 – Listening/Watching

Do: Exc. 30 t/m 37 online

GT: Exc. 24  page 66 in your book

Do: Exc. 26 t/m 33 online

Past Simple - B/K- page 68/71 GT-page 138

Please, take out your notebook

Neem over in je schrift:

1. He played a match on Saturday.
2. She worked at a snack bar during the summer holiday. 
   
   
3. Queen Elizabeth died on September 8th 2022.
   
4. Verstappen won the race last Sunday. 

• Wat hebben al deze zinnen met elkaar gemeen?
• Ze staan in de verleden tijd.
• Er staat in alle zinnen een bepaling van verleden tijd. 

Kijk maar:

1. He played a match on Saturday.
   
2. She worked at a snack bar during the summer holiday.
   
   
   
3. Queen Elizabeth died on September 8th.
   
4. Verstappen won the race last Sunday. 

• Wat is het verschil tussen zin 1/2 & 3/4? (Tip; kijk naar de werkwoorden)
  
  
• played (1) & worked (2) --> regelmatige werkwoorden
  
  
• die (died) (3) & win (won) (4) --> onregelmatige werkwoorden

LADY (afkorting van de 4 soorten signaalwoorden) W

• Last (last year, last summer)
  
• Ago (a year ago, two days ago)
  
• Date (een datum)
  
• Yesterday
  
• When ..?

LADY stands for...

• Last
• Ago
• Date
• Yesterday

Neem over in je schrift:

Wanneer? 

Als er iets in de verleden tijd gebeurd is. Er staat een bepaling van verleden tijd in de zin.

Hoe?

Regelmatig werkwoord: +(e)d

Onregelmatig werkwoord: rijtje 2, page 166

GT - page 155/156

The Past Simple

www.bing.com

Past Simple:

Wat is de regel van de Past Simple?

1. hele ww + - ed of rijtje 2 onr.ww
2. hele ww+-s
3. vorm van to be + hele ww+ -ing
4. have/has + voltooid deelwoord (3e rijtje)

Past Simple:

Wat zijn de signaalwoorden van de Past Simple?

1. Tomorrow, next week, in 2025,
2. Last month, yesterday, a month ago, in 2012
3. Today, now,
4. again, always, constantly

Past simple regular verbs

Past simple irregular verbs

paint

carry

be

write

bring

find

feel

buy

advise

have

Choose the correct Past Simple form:

(+) My sister ....... with her friends yesterday.

1. has played
2. played
3. plaied
4. did played

My teacher ....... me how to use the Past Simple last year.

1. teached
2. taughted
3. taught
4. teaches

Waar denk je aan bij deze tekens?

+

-

?

3 soorten zinnen..

       bevestigend                     ontkennend                      vragend

+

-

?

• He played a match on Sunday.
• He didn't play a match on Sunday. 
  
  
• She worked at a snackbar.
• She didn't work at a snackbar. 
  
  
• Verstappen lost the race.
• Verstappen didn't lose the race.

• He played a match on Sunday.
  
• Did he play a match on Sunday?
  
  
• She worked at a snackbar.
  
• Did she work at a snackbar?
  
  
• Verstappen lost the race.
  
• Did Verstappen lose the race?

Ontkennend maken

Vragend maken

Neem over in je schrift:

In een ontkennende zin...

..gebruik je ALTIJD didn't + hele werkwoord

Let op! De -ed achter het werkwoord verdwijnt!

--> He didn't play a match on Sunday.

In een vragende zin...

.. begin je ALTIJD met did

.. daarna komt het onderwerp (wie of wat)

.. daarna gebruik je het hele werkwoord

Ontkennend maken

Vragend maken

Use the Past Simple

Let's practise

Do: Exc. 16/20/21, page68 + 71

+ PractiseMore - Unit 2 - Lesson 2

GT -

Do: Exc. 16/17/18 page 60 + 61

+ PractiseMore - Unit 2 - Lesson 2

Maak ontkennend (-):
She had a nightmare last night.

Maak vragend (?):
She had a nightmare last night.

Geef een voorbeeld van een regelmatig werkwoord..

Geef een voorbeeld van een onregelmatig werkwoord..

Reflection

8. Afsluiting

De docent controleert in de slotfase van de les of de leerdoelen door alle leerlingen behaald zijn en plaatst de les in de context van de betreffende Unit. De docent evalueert samen met de leerlingen het leren en het gedrag op basis van het Learner Profile en de ATL-skills. Dit wordt vastgelegd in Toddle. Samen blikken docent en leerlingen vooruit aan de hand van de JdW-planner.

Friday, November 15

Unit 2 Lesson 3

Study: Words 2.1 page 66

B/K Do: Exc. 26 t/m 29, page 75/76 in your book

ChromeBook – Unit 2 – Lesson 3 – Listening/Watching

Do: Exc. 30 t/m 37 online

GT: Exc. 24 page 66 in your book

Do: Exc. 26 t/m 33 online

Looking back:
Noem 2 dingen die je deze les hebt geleerd.