- Missionarissen verspreidden geloof, muziek, verhalen, boeken.
- Op een domein (denk aan het hofstelsel) waren er ook geestelijken, bijvoorbeeld de priester.
- Geestelijken waren belangrijk. Zij konden bijna als enigen lezen en schrijven.
- Wetten en kennis werden door geestelijken opgeschreven, dus ze hadden veel macht.