5.3 Een leven voor god

• Geschiedenis
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

De Middeleeuwen

5.3 Een leven voor God

Tijd van Steden en Staten (1000-1500)

In het wit zie je een stadspoort. Ging je in de Middeleeuwen een stad binnen, dan moest je door de stadspoort. In veel steden werd een hoge en prachtig versierde kerk gebouwd. Op de achtergrond zie je de binnenkant van zo’n kerk.

Leerdoel

Aan het eind van deze les kun je herkennen en uitleggen op welke manier mensen in de Middeleeuwen gelovig waren en waarom ze de het leven na dood belangrijker vonden dan het leven op aarde.

De kerk

In de middeleeuwen is het leven zwaar en de mensen leven maar kort.

De kerk belooft de mensen na de dood een goed leven.

Maar dan moeten ze wel doen wat de kerk zegt.

Daardoor krijgt de kerk veel rijkdom en macht. 

Hel

De hel was het afschuwelijke oord van de duivel. Hij mishandelde de mensen. Hij kookte ze, gooide ze in het vuur, prikte ze met een vork of hing ze op. De martelingen zouden eeuwig doorgaan.

Straf van God!

• In de middeleeuwen snapten de mensen niet waar de Pest vandaan kwam.
• Ze dachten dat het een straf van God was.
• Ze hadden waarschijnlijk verkeerd geleefd, en God was daar niet blij mee.

Flagellanten sloegen zichzelf om zo aan God te laten zien dat zij spijt hadden van hun zonden. De naam Flagellant komt van het Latijnse woord voor zweep: flagellum. Aan het eind van de leren riempjes zitten spijkers.

Straffen van God

Maar. Als je goed hebt geleefd ga je sowieso naar de hemel. 

En, wie een goed christen is, wordt bepaald door de kerk.

Bidden, geld aan de kerk geven en goed voor anderen zorgen = goed mens.

God kon je alleen ook straffen: ziek worden, stad afbranden, oogst mislukken

Hoger, beter, mooier

• In de Middeleeuwen waren de meeste mensen in Europa christenen
• Mensen wilden erg graag na hun dood in de hemel komen.
• Om hun God te eren bouwden ze hoge kerken.
• Ook konden ze zo laten zien hoe rijk de stad was.
• Het geld voor de bouw kwam van de gilden, of van de handel in aflaten.
• Met een aflaat kon je je zonden afkopen om tóch in de hemel te komen

Aflaat

Kwijtschelding van zonde

PELGRIMSTOCHT

BOETE: REIS NAAR EEN HEILIGE PLAATS

Hoger, beter, mooier

De bouw van de dom (latijn: domus, huis) in Keulen is begonnen in 1248, maar de kerk was pas in 1880(!) klaar. De bouw lag vaak jaren stil omdat het geld op was, of omdat delen van de kerk tijdens de bouw instorten. De beide torens van de kerk zijn ongeveer 160 meter hoog.

Gotiek

1230: burgers van Brugge (België) begonnen aan de bouw van een grote kerk.

Een Gotische kerk is gebouwd in de vorm van een kruis. Kenmerken:

- hoge ramen met spitse bogen

- pinakels (stekelige torentjes)

-  versieringen binnen- en buitenkant

Sint-Janskathedraal

- Bouw 1220 - 1530

- De grootste lengte bedraagt 115 meter.

- De westtoren is 73 meter hoog.

- Enige gotische kerk van Nederland

Bekijk de bron.

Op welke foto('s) is de gotische bouwstijl te herkennen?

1. Foto A is een Gotische bouwstijl en Foto B een andere bouwstijl
2. Foto A is een andere bouwstijl en Foto B is een Gotische bouwstijl
3. Foto A en B zijn beiden in Gotische bouwstijl
4. Foto A en B zijn beiden in GEEN Gotische bouwstijl.

Hoe noem je de kerk in de stad waar de bisschop woonde?

1. Grote Kerk
2. Kathedraal
3. Pinakels
4. Gotiek

Waarom werden torens van kerken zo hoog mogelijk gebouwd?

1. Zodat iedereen de kerk kon zien
2. Omdat bisschoppen zich machtig voelden
3. Om te laten zien hoe rijk de stad was
4. Om zo dicht mogelijk tot God te staan

Wanneer mensen in de Middeleeuwen een slechte oogst hadden, dachten ze dat...

1. Ze de verkeerde bemesting hebben gebruikt.
2. Het een straf van god was.
3. Het een klimaatprobleem was.
4. Het volgend jaar vast weer beter zou gaan.

Hoe zorgden de mensen dat ze naar de hemel gingen, i.p.v. de hel? Let op: welke is fout.

1. Door een aflating te kopen
2. Door een pelgrimstocht te lopen
3. Door je te houden aan de regels van de kerk
4. Door te stelen, te liegen en te bedriegen.

Historische vaardigheid

Standplaatsgebondenheid

- Je moet je inleven in het leven van een ander persoon

* Tijd waarin iemand geboren is

*Geslacht

* Het land waarin je leeft.

* Arm of rijk

Wat heb je geleerd deze les of heb je nog een vraag?